Gedeelde harde kritiek op spreidingswet: complex en onuitvoerbaar
De boodschap die onder meer gemeenten, provincies, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en Vluchtelingenwerk Nederland donderdag over de spreidingswet asielzoekers afgeven aan de Tweede Kamer, is fel en vrijwel identiek. De wet is te complex en dreigt onuitvoerbaar te worden. Alle partijen die bij de hoorzitting over de wet hun kritiek uiten, roepen de politiek met klem op de wet aan te passen.
Alle partijen, waaronder ook het College voor de Rechten van de Mens en de Adviesraad Migratie, hekelen de bonus voor gemeenten die vrijwillig plekken voor asielzoekers aanbieden. Zij noemen die bonus een perverse prikkel die bovendien de solidariteit ondermijnt.
Elke twee jaar wordt op basis van prognoses over de asielinstroom bepaald hoeveel opvangplekken er in heel Nederland nodig zijn, zo staat in de beoogde spreidingswet. Dat wordt vertaald in een indicatie van de opvangopgave per provincie en een indicatieve verdeling per gemeente. Op basis daarvan kunnen gemeenten, in een eerste ronde, vrijwillig opvangplaatsen aanbieden. Daarvoor krijgen ze 2500 euro per plek. Als er daarna nog onvoldoende opvangplekken zijn, kunnen gemeenten alsnog in de tweede ronde een bonus krijgen, maar die is 1500 euro per plek. Als ook dit tot onvoldoende opvang leidt, bepaalt de staatssecretaris asielzaken per gemeente hoeveel asielzoekers zij (verplicht) moet opvangen.
Gemeenten en provincies willen liever geen beloningssysteem, maar als de politiek daar toch aan vasthoudt, moet dat anders. Meteen in de eerste ronde moet de definitieve (maximale) opgave per gemeente en per provincie worden vastgesteld. Als er in die vrijwillige ronde onvoldoende plekken worden aangeboden, moeten de resterende benodigde opvangplekken niet over alle gemeenten worden verdeeld, maar alleen over gemeenten in provincies die achterblijven. Van tevoren wordt vastgelegd tot wanneer gemeenten vrijwillig opvangplekken kunnen realiseren.
Met dit alternatieve plan neemt volgens gemeenten en provincies de kans toe dat er over minder opvangplekken dwang uitgeoefend moet worden. Ook worden gemeenten niet „gestraft met een hogere opgave als ze meer opvangplaatsen aanbieden dan hun opgave of als ze nu voortvarend aan de slag gaan”, stellen VNG en IPO in hun schriftelijke inbreng voor de hoorzitting.
Gemeenten kunnen voor de bonus in aanmerking komen als voor minimaal vijf jaar opvangplaatsen van minstens honderd asielzoekers realiseren. Het COA en VluchtelingenWerk vinden dat de plekken veel langer beschikbaar moeten zijn.