Niet blijvend
„Maar wij zoeken de toekomende.” Wij zijn hier in een vreemd land. De wereld is de herberg, maar boven is ons vaderland. Wij zijn hier op zee, boven is de rusthaven van de eeuwige zaligheid. Ons leven hier is een jammerdal, maar het andere leven is een afwassing van onze tranen. Dit leven is een gedurige strijd, maar het andere leven is een gedurige blijdschap. Dit leven is een loopbaan, maar het andere leven is een genieting van de prijs. Dit leven is vol gevaren, maar het andere is vol rust.Daarom tempert de Heere door kruis en lijden ons weelderig vlees. Hij kort ons de vleugels, opdat wij niet weg zouden vliegen. Hij besnoeit ons opdat wij niet verwilderen en trekt ons hart van de wereld af. Hij doet ons een verlangen hebben naar ons rechte vaderland, waar de Heere ons een plaats bereid heeft.
De Heere doet hier zoals een hovenier die een boom wil enten of verplanten. Stuk voor stuk gaat hij de wortels die zich diep uitbreiden, losmaken. Zo doet ook de Heere onze God. Hij weet dat Zijn kinderen in deze tegenwoordige wereld, door gezondheid en voorspoed, door rijkdom en eer, zeer diep geworteld zijn. Daarom maakt Hij hen van deze dingen los. Hij ontrekt hun de gezondheid, opdat zij de hemelse gezondheid zouden zoeken.
Cornelis van Niel, gemeentelid in Tiel (Hertsterkende Balsem, 1663)