„Massada zal nooit meer vallen”
Vlak bij de Dode Zee ligt een imposante rots, de Massada. Ooit was deze de verblijfplaats van koning Herodes en het laatste Joodse bolwerk in de strijd tegen de Romeinen. Nu leggen Israëlische soldaten er hun eed van trouw af en bezoeken jaarlijks duizenden mensen de indrukwekkende plek.
De gondel die de passagiers in drie minuten boven op de Massada brengt, is al redelijk vol. Toch kunnen er nog wel een paar toeristen bij, vindt de medewerker van het Nationaal Park Massada. De laatste vijf mensen persen zich naar binnen. De gondel begint aan de reis naar boven. Met een vaartje van ruim 30 kilometer per uur gaat het over de route die eeuwenlang de enige toegang was naar de Massada: het Slangenpad. Wie al belangstelling zou hebben om in de brandende zon, met temperaturen ver boven de 30 graden, naar boven te wandelen, heeft vandaag pech: het pad is „wegens omstandigheden” gesloten.
Eenmaal boven, bevrijd uit de gondel, spoedt het gezelschap zich over de loopbrug naar de poort. Even verder, boven op de berg, worden de bezoekers getrakteerd op een imposant uitzicht. De Dode Zee, de uitgestrekte woestijn, de bergen in Jordanië, je overziet het allemaal in een oogopslag.
Aan de noordkant van de berg ligt het noordelijk paleis, gebouwd in opdracht van Herodes. Een gids die uitlegt hoe het paleis in elkaar stak en uit drie terrassen was opgebouwd, concludeert dat Herodes een slaapkamer met geweldig uitzicht had. Een onbelemmerde kijk op de Dode Zee die, zeker in die tijd, nog een stuk groter was dan hij nu is. Naast het fenomenale uitzicht had Herodes een prachtig onderkomen met een badhuis en bijbehorende kleedkamer, een koudwaterbad, een lauwwaterbad en een heetwaterbad – met sauna-effect. Aan luxe ontbrak het de vorst niet.
Later leefden de zeloten op de Massada, nog weer verder in de tijd huisden er Byzantijnse monniken.
Op de Massada werd in de jaren zestig van de vorige eeuw een grote opgraving georganiseerd onder leiding van Yigael Yadin, die daarover een boek schreef. De opgravingen laten zien dat de mooie mozaïekvloer in het westelijke paleis van Herodes in een latere periode door de zeloten gebruikt werd om een stookplaats te maken. Zo lopen de sporen van de diverse geschiedenissen, die allemaal boven op de berg plaatsvonden, door elkaar.
Josephus
Wie de moeite neemt om bij het oostelijke observatiepunt goed naar beneden te kijken, ziet de omtrekken van diverse Romeinse kampen. In het jaar 70 na Christus zochten ruim 900 zeloten de toevlucht op de Massada, waarvan de naam ”burcht” of ”vesting” betekent. De tafelberg, met zijn afgeplatte top, steekt zo’n 400 meter boven het landschap uit en is bij uitstek een veilige plaats om je te verbergen. Het plateau is zo’n 650 meter lang en 300 meter breed.
Volgens de Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus hebben de verdedigers van de berg het ruim drie jaar uitgehouden tegen een overmacht van duizenden Romeinen. De belegeraars, onder leiding van de aanvoerder Flavius Silva, kregen de berg in de maand april van het jaar 73 in handen.
Bij het noordelijke observatiepunt zit een groep Duitsers in de schaduw van een overkapping. De gids legt uit hoe de Romeinen, met behulp van Joodse slaven, een grote dam lieten opwerpen met daarop een toren. Vanuit de toren werd een bres in de muur van de vesting geslagen, waarop de Romeinen de Massada konden betreden. Daar troffen ze slechts een paar overlevenden aan, de honderden verdedigers zouden collectief zelfmoord hebben gepleegd.
Nooit meer
De Massada is gelegen aan weg 90, op zo’n anderhalf uur rijden van Jeruzalem. Het Masada National Park staat sinds 2001 op de Werelderfgoedlijst van de Unesco.
Tegenwoordig leggen de Israëlische soldaten tijdens een jaarlijkse plechtigheid de eed af boven op de Massada. Daarbij klinken de woorden ”Massada zal nooit meer vallen”, die herinneren aan de overwinning van de Romeinen in april 73, waarmee destijds feitelijk een einde kwam aan de Joodse staat. Vijfenzeventig jaar geleden kwam deze opnieuw tot leven.