„Online delen aftuigfilmpjes maakt mensen drie keer slachtoffer”
Filmpjes delen van geweld en ongelukken op straat: het zou verboden moeten worden, vindt een Kamermeerderheid. Al jaren wordt aan zo’n wet gewerkt, maar door de actualiteit leeft de wens weer op om het verspreiden van dit soort beelden te verbieden.
Op station Bijlmer Arena werd onlangs een man geschopt, geslagen en op het spoor geduwd. In Pijnacker mishandelden tienerjongens vorige week een oudere man. De schokkende beelden van het geweld belandden op internet. Als het aan de Tweede Kamer ligt, komt daar een einde aan, meldde het AD woensdag. CDA en PvdA leggen momenteel de laatste hand aan een wetsvoorstel.
Slachtofferhulp Nederland pleit al jaren voor een verbod op het delen van dergelijke video’s. „Mensen worden dan eigenlijk drie keer slachtoffer”, legt woordvoerder Roy Heerkens toe. „Ten eerste van het gewelds- of verkeersincident zelf. Vervolgens van privacyschending op je meest kwetsbare of hulpbehoevende moment, doordat de beelden online verschijnen. En ook nog eens van al het commentaar en de speculaties die mensen onder zo’n video op internet zetten. Soms worden er al conclusies getrokken over de oorzaak terwijl het politieonderzoek nog moet starten.”
Vluchtstrook
Slachtoffers die ongewild en soms onverwachts geconfronteerd worden met onlinebeelden waarop ze zelf te zien zijn, kunnen volgens Heerkens extra psychische schade oplopen. „Geweld is al akelig om te zien, laat staan als het jezelf betreft. Wonden worden dan weer opengereten.”
Hetzelfde geldt voor beelden van verkeersongelukken, die volgens Heerkens soms worden gemaakt door mensen die hun auto op de vluchtstrook parkeren om te filmen. Pijnlijk is ook dat deze beelden soms al rondgaan voordat de politie nabestaanden of betrokkenen heeft kunnen informeren, weet Heerkens. „Pas hoorden we bij Slachtofferhulp van iemand die in een WhatsAppgroep beelden kreeg doorgestuurd van een ingedeukte auto die tegen een boom was beland. Hij herkende de auto van z’n broer erin, zonder dat hij van het ongeluk wist.”
Voor een verbod op het filmen van incidenten zelf is Slachtofferhulp niet per se voorstander. Filmpjes en foto’s die omstanders maken kunnen nuttig zijn om daders op te sporen. „Maar dat is iets anders dan beelden delen met het grote publiek.”
Likes
Filmpjes van geweldsincidenten maken daders „om te laten zien hoe stoer ze zijn, hoeveel risico’s ze durven nemen”, weet Evelien Hoeben. Ze is onderzoeker bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) en deskundige op het gebied van jeugdcriminaliteit. „Een soort bewijsdrang: kijk wat ik kan, wat ik durf, dat ik niet bang ben voor de autoriteiten.” Het grote bereik en de likes die zo’n video opleveren zijn volgens Hoeben een belangrijke motivator voor gewelddadige jongeren. „Likes voelen als een beloning, een applaus.” Soms jaagt een video volgens haar ook weer nieuw geweld aan. „Er zijn voorbeelden van rivaliserende groepen die elkaar willen overtreffen in wat ze zien dat een ander doet.”
Hoeben plaatst vraagtekens bij een verbod. „Ik weet niet of dat veel gaat uithalen. Het punt is dat jongeren met het delen van filmpjes laten zien dat ze autoriteiten niet schuwen en risico’s durven nemen. Bij een verbod voelt het extra stoer als je de video gewoon plaatst.”
Schermopname
Als beelden eenmaal op het internet staan, is het lastig ze offline te krijgen. „Je weet niet of er schermopnamen zijn gemaakt en of beelden ergens opnieuw zijn gedeeld. Je hebt daar ook geen controle over”, legt Heerkens uit. „Die machteloosheid maakt het alleen maar ernstiger. Slachtoffers van geweld is de regie al uit handen geslagen. Als er dan videobeelden op sociale media opduiken, gebeurt dat opnieuw.”
De snelle verspreiding maakt handhaving moeilijk, denkt onderzoeker Hoeben. „Je kunt de eerste bron wel verwijderen en de dader beboeten, maar zulke filmpjes worden in rap tempo gedeeld en doorgestuurd.” Een optie zou zijn om platforms aansprakelijk te stellen voor de verspreiding van gewelddadige video’s. Dat gebeurt nu al bij kinderpornografisch materiaal. „Ik kan me voorstellen dat de wetgever die lijn kan doortrekken.”