Natuurbeheerders zeer bezorgd over opmars waterteunisbloem
Water- en terreinbeheerders in Nederland maken zich grote zorgen over de snelle opmars van de waterteunisbloem. Deze exotische soort, die niet in Nederland thuishoort, vormt dichte matten op het water die een hele watergang kunnen laten dichtgroeien. Daardoor neemt de kans op wateroverlast en overstromingen toe, terwijl de plantenmassa’s ook de werking van sluizen, pompen en stuwen kunnen stilleggen. Bovendien verstikken de planten inheemse planten- en dierensoorten, waarschuwt de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren (VBNE).
In de VBNE werken organisaties zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de Landschappen samen. De vereniging constateert dat de kleine waterteunisbloem (Ludwigia peploides) tien jaar geleden maar op één locatie in Nederland voorkwam. Nu wordt de exoot al op verschillende plaatsen gezien. Met de andere waterteunisbloem (Ludwigia grandiflora) is het nog veel harder gegaan, aldus de VBNE. In elke provincie zijn er al meer dan vijftien besmettingen. In Gelderland, Zeeland en Noord-Brabant zijn nog veel meer groeiplaatsen. Ingrijpen en bestrijden van de plant is noodzakelijk volgens de VBNE.
De uit Zuid-Amerika afkomstige waterteunisbloem is in open water terechtgekomen doordat mensen vijverplanten in buitenwater hebben gegooid. De plant voelt zich in Nederland goed thuis en nestelt zich op oevers. Daar verdringt de soort inheemse (water)planten. De waterteunisbloem groeit snel met lange, drijvende stengels, die matten vormen. Afgebroken delen van stengels vormen weer nieuwe planten. Meedrijvend met het water of hangend aan een boot verspreidt de plant zich.
De VBNE adviseert terreineigenaren om een gebied waar de plant is opgedoken meteen af te sluiten. Er mag geen vee rondlopen en ook recreanten moeten geweerd worden. Vervolgens moeten alle planten en wortels zorgvuldig weggehaald worden. Daarna is een aantal jaren nacontrole nodig, omdat al gebleken is dat de exoot na jaren opnieuw de kop kan opsteken.