SER: Geen taboe op hogere AOW-leeftijd
De werkgevers en de kroonleden in de Sociaal-Economische Raad (SER) vinden dat er geen taboe mag rusten op het verhogen van de AOW-leeftijd.
Dat bleek vrijdag tijdens een vergadering van het adviesorgaan in Den Haag. De vakbonden zijn tegen een discussie over de pensioenleeftijd.
Het kabinet maakte eind november nog duidelijk dat het geen enkele behoefte heeft aan een discussie over de leeftijd waarop Nederlanders met pensioen gaan.
De SER stemde vrijdag in met een advies over het ouderenbeleid. In het advies tornt het overlegorgaan van werkgevers, werknemers en kroonleden overigens niet aan de AOW-leeftijd. De adviseurs stellen dat zo’n stap „gelet op de huidige arbeidsmarktsituatie” niet nodig is. Verder waarschuwt de SER voor het abrupt verhogen van de pensioengrens. Ouderen gaan dan mogelijk aanspraak maken op andere uitkeringen, waardoor de totale uitgaven voor sociale zekerheid stijgen.
De werkgevers en de kroonleden gaven in mondelinge toelichtingen evenwel aan dat een nieuwe discussie over een geleidelijke verhoging van de AOW-leeftijd in de toekomst onvermijdelijk is. „Er mag in geen geval een taboe op rusten”, zei R. Prins namens de werkgevers.
„Van de politiek mag worden verwacht dat zij hierbij doortastend optreedt en reeds nu het pad uitzet, zoals bijvoorbeeld in de Verenigde Staten. Wachten tot de AOW-kosten uit de hand lopen en dan abrupt de AOW-leeftijd verhogen is verre van te verkiezen”, zei A. Bakker namens de kroonleden.
Gepensioneerden moeten als het aan de SER ligt mee gaan betalen aan de AOW om de toekomst van deze pensioenregeling te garanderen. Ouderen die alleen AOW ontvangen of mensen met een klein aanvullend pensioen worden in het voorstel vrijgesteld van premieheffing. Door de vergrijzing stijgen de komende decennia de uitgaven voor de Algemene ouderdomswet.
De kosten worden nu betaald uit een premie op het inkomen van mensen beneden de 65 en uit een rijksbijdrage uit de belastinginkomsten. Door ook gepensioneerden premie te laten betalen, worden de kosten evenwichtiger over de generaties verspreid.