Dit Koningskind bestaat vijftig jaar en denkt na over beperkingen in Bijbels perspectief
Dit Koningskind, een organisatie voor mensen met een beperking, is de afgelopen vijftig jaar flink veranderd. Van een exclusief vrijgemaakte vereniging werd het een brede club met leden uit diverse kerken. „We heten iedereen welkom die het geloof in God deelt.”
Transitie is een woord dat meerdere keren valt in het gesprek met Peter van den Enden, directeur van Dit Koningskind. De vereniging, die zaterdag haar 50-jarig jubileum viert, zit midden in een proces van verandering. Dit Koningskind wil een jongere achterban aan zich binden en wil ook verbreden. Sinds twee jaar zijn daarom ook niet-vrijgemaakte leden welkom.
Waarom die verbreding?
„We merkten dat ook mensen die geen deel waren van de vrijgemaakte kerken graag lid wilden worden, of mee wilden op onze vakanties. Dan ging het bijvoorbeeld om mensen uit de PKN of de Christelijke Gereformeerde Kerken. Dat lag moeilijk, omdat volgens onze statuten alleen GKV’ers lid konden worden. Omdat we mensen die het geloof in de hemelse Vader delen niet wilden uitsluiten, hebben we de statuten aangepast.”
Wat doet Dit Koningskind?
„We ondersteunen mensen met een beperking en hun omgeving. Dat doen we bijvoorbeeld door belangenbehartiging en het organiseren van gespreksgroepen voor lotgenoten. We willen kerk en samenleving inclusief maken. Ook gaan er jaarlijks zo’n 400 mensen met ons op vakantie, met zo’n 250 vrijwilligers. Dat zijn echt feestweken.”
Bent u ook weleens mee geweest?
„Zeker, alleen niet in de tijd dat ik directeur ben. Mijn vader werkte in de jaren 70 bij Dit Koningskind. In die tijd ben ik drie keer op vakantie geweest als vrijwilliger. Die weken geven een enorm voldaan gevoel.”
Waarom bent u directeur geworden van Dit Koningskind?
„Zelf heb ik reuma, waardoor ik niet volledig kan werken. Ik weet wat het leven met een beperking inhoudt, de mooie dingen en de worstelingen. Ik ben blij en dankbaar dat ik aan de slag mag voor mensen met een beperking. Hun stem wordt vaak niet gehoord.
Daarbij vind ik het prachtig wat er in Psalm 139 staat: „U hebt mij wonderlijk gemaakt.” Ieder mens mag dat zeggen. Kijk naar de lach van wie niet praten kan. Hij denkt niet aan wat hij morgen moet eten. Die onbezorgdheid van mensen met een beperking kan een voorbeeld voor ons zijn.”
Wat is er in de afgelopen vijftig jaar veranderd?
„We kijken tegenwoordig met een andere blik naar mensen met een beperking. Vroeger lag in de kerk de nadruk op het bieden van hulp. Nu denken we veel meer na over hoe we samen een gemeenschap kunnen vormen van mensen met en zonder een beperking.
Als vereniging hebben we gekozen om ons werk toe te spitsen. Vijftig jaar geleden was ondersteuning en het delen van kennis heel belangrijk. Tegenwoordig financiert de overheid veel. Wij leggen ons meer toe op ontmoeting en gesprekken over de vraag wat het hebben van een beperking betekent vanuit Bijbels perspectief.”
Waar liggen de uitdagingen in de komende tijd?
„Vroeger waren mensen hun leven lang lid. Ze doneerden trouw, tientallen jaren, of deden jaar in jaar uit vrijwilligerswerk. Tegenwoordig zijn er niet veel mensen meer die zich puur uit loyaliteit jarenlang aan een vereniging verbinden. Daarom moeten we aantrekkelijk zijn voor jongeren. Ook vragen we mensen om ons eenmalig of voor één jaar te steunen. In die zin moeten we ons aanpassen aan de tijd.”