Stef Traas (38) is sinds 2009 directeur van het museum op Zuid-Beveland. Zijn vader begon in de jaren na de oorlog met het verzamelen van voorwerpen. Die collectie groeide uit tot zo’n 40.000 objecten die jarenlang werden tentoongesteld in een boerderij. In 2009 opende het Bevrijdingsmuseum de deuren. En in 2019 volgde de opening van een nieuw museumgebouw. Zowel binnen als op het drie hectare tellende buitenterrein staan voorwerpen.

„Achter elk object in het museum zit een persoonlijk verhaal”, zegt Traas. Een van deze bijzondere voorwerpen is het kruis dat het tijdelijke graf van een bij Kloetinge gesneuvelde Canadese soldaat markeerde. „Ook het noodkerkje van Ellewoutsdijk vind ik bijzonder”, vervolgt de museumdirecteur. „De kerk is in 1944 verwoest en er is een noodkerk gebouwd. In 1951, toen de bouw van een nieuwe kerk klaar was, werd de noodkerk een boerenschuur.” In 2016 werd de noodkerk afgebroken en in het museum herbouwd. De spanten stammen nog uit het oorspronkelijke bedehuis uit 1641.

Lees ook

Onderduiker en ontheemde welkom in Aalten

Daarnaast wijst Traas op de Buffalo, een landingsvoertuig dat werd ingezet bij de bevrijding van Zeeland. „Dit is iconisch voor de Slag om de Schelde. Bij de verovering van Zeeland waren amfibievoertuigen nodig.”

Het museum wordt veel bezocht door scholieren en ook door Duitse toeristen. „We laten het eerlijke verhaal zien. Ook veel Duitsers wilden niet vechten. Zij moesten naar het front. Duitse toeristen reageren positief als ze hier komen.”

Traas wil ook stilstaan bij de actualiteit. Zo komt in een expositie onder andere de oorlog in Oekraïne aan bod. Het vernieuwde Bevrijdingsmuseum heropende in 2019 enkele maanden voor de coronapandemie de deuren. Door corona braken enkele zware jaren aan. Maar in 2022 verwelkomde Traas zo’n 30.000 bezoekers. „Het gaat mij er om dat mensen nadenken over vrijheid en een betere wereld.”

Deel 2 in een korte serie over oorlogsmusea.