Geen genade
Gedreven door islamitisch-terroristische motieven vermoordde Mohammed B. (26) op 2 november 2004 filmmaker Theo van Gogh. Volgende week begint in Amsterdam de rechtszaak tegen de Marokkaanse Nederlander die ons land op zijn grondvesten deed schudden. „Slechts de DOOD zal de Waarheid van de Leugen doen scheiden.”
„Er zal een Dag komen waarop de ene ziel de andere ziel niets kan baten. Een dag die gepaard gaat met verschrikkelijke martelingen en kwellingen. Een Dag dat de onrechtvaardigen afschuwelijke kreten uit hun longen persen. Kreten, mevrouw Hirshi Ali, die rillingen over iemands rug zullen veroorzaken. Mensen zullen dronken worden gezien (van angst), terwijl ze niet dronken zijn. Angst zal op de Grote Dag de atmosfeer vervullen.” En: „Er zal geen genade voor de onrechtplegers zijn, slechts het zwaard wordt tegen hen opgeheven. Geen discussie, geen demonstraties, geen optochten, geen petities: slechts de DOOD zal de Waarheid van de Leugen doen scheiden.”
De brief die Mohammed B. op het lichaam van Theo van Gogh prikte, liegt er niet om. Islamkenner prof. dr. Hans Jansen omschreef het epistel eerder in deze krant als een „intimidatie van het Nederlandse volk.” Justitie in Amsterdam zit ook op die lijn. In de deze week vastgestelde tenlastelegging wordt Mohammed B. ervan beschuldigd dat zijn „misdrijf met een terroristisch oogmerk” bedoeld is om „de Nederlandse bevolking ernstige vrees aan te jagen.”
Vuurgevecht
Met een verbluffende koelbloedigheid lijkt Mohammed B. op 2 november rond kwart voor negen in de Amsterdamse Linnaeusstraat Theo van Gogh te hebben vermoord. Zeg maar afgeslacht. Hij schoot de fietsende filmmaker zeker zeven kogels in rug, arm en nek. Vervolgens probeerde hij Van Gogh met een kapmes te onthoofden.
„Het leek wel of hij een plak rosbief afsneed”, aldus een getuige in het politiedossier waaruit NRC Handelsblad recent citeerde. Bij de schietpartij werd een passant in zijn been geraakt. Een vrouw kreeg een kogel in de hak van haar schoen.
Nadat Mohammed B. de dreigbrief op het lichaam van de filmmaker had gespietst, laadde hij zijn HS-pistool (9 mm) weer bij. Tegen een verbijsterde omstander zei hij: „Wat kijk je?” Waarop de passant zei: „Dit kan je toch niet maken.” Mohammed B.: „Waarom niet? Hij heeft het er naar gemaakt.”
In en rond het nabijgelegen Oosterpark ontstond daarna een wildwestachtig vuurgevecht. Mohammed B. vuurde een vijftiental kogels af op toegesnelde politiemensen. Een van de kogels ketste af op het kogelwerend vest van een agent. Zelf werd B. door een agent in zijn bovenbeen geschoten.
De Marokkaanse Nederlander doet er tot op dit moment het zwijgen toe. Tijdens de pro-formazitting van komende woensdag zal hij verstek laten gaan.
Baard
Geen moment zullen docenten van het toenmalige Mondriaan Lyceum hebben gedacht dat havo-leerling Mohammed B. zich zou ontpoppen tot Nederlands bekendste moslimterrorist. Op de school, vlak bij zijn ouderlijke flatwoning in de Hart Nibbrigtstraat in Amsterdam-West, veroorzaakte de jongeman in de periode 1991 tot 1995 geen noemenswaardige problemen. Integendeel. Hij stond bekend als een aardige, sympathieke leerling.
Ook later was Mohammed B. een voorbeeld voor zijn Marokkaanse leeftijdgenoten in Overtoomse Veld, een allochtonenbuurt in Amsterdam-West. Na rellen in 1998 zette B. zich in voor probleemjongeren. Hij was spil van de in 2001 opgerichte Werkgroep Jongeren. Met activiteiten zoals een zaalvoetbaltoernooi en een verkiezingsdebat probeerde B. raddraaiers tijdverdrijf te bieden.
Pas de laatste jaren is Mohammed B. geradicaliseerd. Dat merkten bijvoorbeeld medewerkers van buurtwerkorganisatie Eigenwijks, waar de jongeman van april tot augustus 2003 vrijwilligerswerk deed. Mohammed B. wilde niet dat er alcohol geschonken werd. Ook uitte hij bezwaren tegen activiteiten van mannen en vrouwen samen tijdens het werk. „Langzamerhand beëindigde hij alle andere maatschappelijke activiteiten”, aldus Eigenwijks in een verklaring daags na de moord. Mohammed B. onderging een gedaanteverwisseling. Figuurlijk, maar ook letterlijk. Hij liet een baard staan en ging zich opvallend islamitisch kleden.
Hofstadgroep
De politie en de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) kregen Mohammed B. voor het eerst in 2002 in beeld. Ze zagen hoe de jongeman steeds verder radicaliseerde. In oktober 2003 kreeg de veiligheidsdienst te horen dat B. zich bezighield met het „schreeuwen van koranteksten.” Zijn woonadres, een somber ogende flat aan de Marianne Philipsstraat in Amsterdam-West, bleek een uitvalsbasis te zijn voor Noord-Afrikaanse, fanatieke moslims, veelal jongeren. In de woning kwamen leden van het inmiddels beruchte Hofstadnetwerk samen. Justitie doet nog volop onderzoek naar de Hofstadgroep, waarvan momenteel twaalf leden achter slot en grendel zitten.
Leden van het radicaal-islamitische Hofstadnetwerk bespraken onder leiding van een geestelijke plannen voor de jihad, de heilige oorlog. Ze deinsden niet terug voor grof geweld.
Een van de bekendste aanhangers van de Hofstadgroep is de intelligente Samir A., een buurtgenoot van Mohammed B. De 18-jarige Samir wordt verdacht van het voorbereiden van aanslagen op onder meer de Tweede Kamer, de kerncentrale in Borssele, Schiphol, het ministerie van Defensie en het gebouw van de AIVD in Leidschendam.
Vorig jaar reisde Samir A., gestoken in zomershirt, samen met een vriend naar Tsjetsjenië om moslimstrijders bij te staan. Onderweg in Oekraïne werd hij opgepakt. Onverrichter zake keerde hij naar Nederland terug.
Een ander berucht lid van de Hofstad is de 19-jarige Jason W., zoon van een Amerikaanse vader en een Nederlandse moeder. W. bekeerde zich tot de islam en ging op de extremistische toer. Samen met zijn vriend Ismail A. verschanste hij zich op 10 november in een woning in de Antheunisstraat in het Haagse Laakkwartier. Toen een arrestatieteam wilde binnenvallen, werd er vanuit de woning een granaat gegooid, waardoor drie agenten gewond raakten. Na een grootscheepse belegering overmeesterden speciale eenheden de twee vermeende moslimterroristen. Jason W. werd daarbij in zijn schouder geschoten.
Mohammed B. zelf is volgens de AIVD geen spilfiguur binnen de Hofstadgroep. Wel had hij contacten met de groep en verleende hij hand- en spandiensten. Bijvoorbeeld door zijn auto en zijn woning beschikbaar te stellen.
Volkert van der G.
Voor de tweede keer in twee jaar tijd staat voor de extra beveiligde rechtbank in Amsterdam een man terecht die met een moord op een omstreden Nederlander het land in een crisis bracht. Op 6 mei 2002 maakte Volkert van der G. met een paar pistoolschoten een eind aan het leven van Pim Fortuyn. Hij zag in de aanstormend politicus een gevaar voor de maatschappij.
Er zijn parallellen in de zaken tegen Mohammed B. en Volkert van der G. Beiden zagen in hun slachtoffer een vijand die koste wat het kost uit de weg moest worden geruimd. De een, Volkert van der G., handelde uit politieke motieven. De ander, Mohammed B., werd gedreven door islamitisch extremisme.
Beiden lieten een schriftelijke bekentenis achter. Mohammed B. prikte die op het lichaam van het slachtoffer. Daarin bedreigde hij de in zijn ogen afvallige moslima-VVD-politica Hirsi Ali en andere ongelovigen. Van der G. overhandigde zijn advocaten een boodschap. Daarin schreef hij te vrezen dat Nederland met Pim Fortuyn terug zou keren naar „de jaren dertig van de vorige eeuw.”
Laatste woord
Er zijn ook belangrijke verschillen in beide zaken. Nooit is op enigerlei wijze aangetoond dat milieuactivist Volkert van der G. hulp kreeg van anderen. De Harderwijker heeft in zijn eentje moordplannen beraamd en uitgevoerd.
Bij Mohammed B. ligt dat anders. Het moet zeker niet worden uitgesloten dat hij assistentie kreeg. In ieder geval verkeerde hij in radicale kringen, waar de heilige oorlog een belangrijk gespreksonderwerp was.
Een somber stemmend verschil is verder dat Mohammed B. in zijn brief min of meer aangeeft dat Theo van Gogh slechts nummer één is. Andere ongelovigen is eenzelfde lot beschoren. Bij Volkert van der G. speelde dat niet.
Belangrijk onderscheid is ook dat Mohammed B. de moord op Van Gogh met zijn eigen leven wilde betalen. Toen hij de filmmaker had omgebracht, herlaadde hij zijn wapen. Hij vuurde een regen van kogels af op politieagenten. In een afscheidsbrief die op het lichaam van Van Gogh werd gevonden, schreef B.: „Dit is dan mijn laatste woord. Door kogels doorboord. In bloed gedoopt.”
Bij Volkert van der G. lag dat totaal anders. Na zijn aanslag sloeg hij onmiddellijk op de vlucht. Hij hoopte in anonimiteit verder te leven.
Levenslang
In hoger beroep legde het hof in Amsterdam Volkert van der G. uiteindelijk achttien jaar cel en TBS met dwangverpleging op, terwijl het openbaar ministerie levenslang had geëist.
De kans is aanzienlijk dat Mohammed B. levenslang krijgt. De Marokkaanse Nederlander heeft een beduidend langere lijst met misdaden op zijn naam staan. Hij wordt niet alleen verdacht van moord op Van Gogh. Ook staat hij terecht voor poging tot moord op politieagenten, poging tot doodslag van passanten en het met de dood bedreigen en het in haar werk als volksvertegenwoordiger belemmeren van VVD-kamerlid Hirsi Ali.
In een later stadium kan de aanklacht nog worden verzwaard met betrokkenheid bij terroristische activiteiten binnen de Hofstadgroep. Dan gaat het om het beramen van moordplannen tegen de Amsterdamse burgemeester Cohen, de Amsterdamse wethouder Aboutaleb en kamerlid Geert Wilders. Mohammed B. weigert zich vooralsnog door gedragskundigen te laten onderzoeken. De tijd zal leren of hij voor de rest van zijn leven achter de tralies verdwijnt.