Hoe Syrische president Assad terugkeert in de Arabische kudde
Het is niet meer tegen te houden: de Syrische president Bashar al-Assad wordt in steeds meer landen in de regio weer met open armen ontvangen. De nabestaanden van de honderdduizenden slachtoffers zien dat met lede ogen aan.
Het was de laatste jaren stil in de Arabische hoofdsteden als het over Syrië ging. Die stilte was nodig om een omslag voor te bereiden: de ommekeer van anti-Assad naar een houding waarin de Syrische president schoorvoetend weer verwelkomd wordt.
De stilte en de daaropvolgende beleidswijziging wordt perfect geïllustreerd door een overzicht van de buitenlandse bezoeken die Bashar al-Assad aflegde. Vóór het begin van de Syrische oorlog in 2011 was hij een geziene gast in Saudi-Arabië, Qatar, Libanon en in feite in veel landen op alle continenten. Elke maand legde de president twee, drie buitenlandse bezoeken af.
Maar vanaf 2011 werd het stil. Doodstil. Op Rusland na was er geen land dat zijn vingers nog aan Assad en zijn gewelddadige regime wilde branden. Assad kwam zijn paleis nauwelijks nog uit, behalve voor af en toe een bezoek aan Moskou omdat Poetin zich ontwikkelde tot dé grote pijler onder het Syrische regime.
Arabische broeders
Pas in 2019 veranderde dat. Het eerste land na Rusland dat Assad wilde ontvangen was, niet verrassend, Iran. De Iraanse bemoeienis met de oorlog in Syrië had Assad en de ayatollahs al eerder in elkaars armen gedreven.
Maar daar bleef het niet bij. Een jaar geleden volgden de Verenigde Arabische Emiraten. En dit jaar tot nu toe: Oman en opnieuw de Emiraten. „Het is tijd voor de Syriërs om terug te keren naar hun Arabische broeders”, zei de Emiraatse president Mohammed bin Zayed bij de laatste gelegenheid tegen Assad. „Uw broeders in de Emiraten zijn met u in hart en geest. Dit is uw thuis.”
Het is niet alleen Assad die op bezoek gaat; andersom gebeurt het ook schoorvoetend. De Iraanse president Raisi landde op 3 mei in Damascus. Het was het eerste bezoek namens de Iraanse regering sinds 2011. In februari al kwamen de buitenlandministers van Egypte, Jordanië en de Emiraten bij Assad in Damascus.
Het is duidelijk: Assad is bezig aan een comeback in de regio. Die terugkeer bleek dit weekend helemaal onstuitbaar toen Syrië weer geaccepteerd werd als lid van de Arabische Liga. Syrië was sinds 2011 geschorst als lid van dit overlegorgaan. Het is een mijlpaal, omdat de rehabilitatie nu niet langer op het niveau van afzonderlijke landen plaatsvindt, maar in één keer met alle 22 lidstaten van de Liga.
Sancties
Tegenwicht komt uiteraard van de vele slachtoffers van het regime. Zij benadrukken dat het Syrische leger verantwoordelijk is voor het overgrote deel van de ongeveer 500.000 doden die tot nu toe gevallen zijn in de oorlog. Nog altijd is ongeveer de helft van de Syrische bevolking van huis en haard verdreven; hetzij in Syrië of in het buitenland.
De slachtoffers weten zich gesteund door de Verenigde Staten. De Amerikanen hebben wurgende sancties ingesteld tegen het regime van Assad en willen niet van wijken weten. Ze oefenen druk uit op Arabische landen om de banden niet te herstellen tot Assad op zijn minst met concessies over de brug komt. Die concessies zullen op de een of andere manier moeten neerkomen op een erkenning voor het massale leed dat honderdduizenden Syriërs is aangedaan onder het Assad-regime.
Maar er zijn tot nog toe geen signalen uit Damascus dat de Syrische regering daartoe bereid zou zijn. Integendeel: het feit dat de relaties met voormalige bondgenoten in de regio weer hersteld worden, sterkt Assad in zijn opvatting dat een concessie helemaal niet nodig is. Ook zonder dat is Assad klaarblijkelijk weer welkom in de Arabische kudde.