G7: kunstmatige intelligentie maakt extra regels noodzakelijk
De verdere ontwikkeling van kunstmatige intelligentie (AI) maakt extra regelgeving noodzakelijk. Daarover zijn ministers van de G7, een groep van zeven rijke landen met bijvoorbeeld Duitsland en de Verenigde Staten, het eens geworden op een topbijeenkomst in Japan.
In een gezamenlijke verklaring stellen ze dat de regels dan wel zodanig ontworpen moeten worden dat een „open en stimulerende omgeving” behouden blijft voor deze in opkomst zijnde technologie. Daarbij willen de landen de onderlinge discussie op gang helpen over „hoe intellectuele eigendomsrechten, inclusief copyright, kunnen worden beschermd, transparantie kan worden bevorderd en desinformatie aangepakt”.
Bij kunstmatige intelligentie worden computersystemen ontwikkeld die dicht in de buurt van menselijke intelligentie komen. Zo kunnen chatbots als ChatGPT teksten schrijven die lijken alsof ze door een mens zijn geschreven. Hoewel de bijeengekomen ministers erkenden dat landen de vrijheid hebben om elk met een eigen aanpak te komen op dit vlak, lijkt de G7-verklaring een belangrijke doorbraak in het internationale overleg over AI.
Op de sterke opmars van AI bestaat de laatste tijd namelijk ook veel kritiek. Wereldwijd hebben meer dan 27.000 mensen een open brief ondertekend met de oproep een pauze in te lassen bij de ontwikkeling ervan. De vrees bestaat onder meer dat veel mensen hun baan kunnen verliezen als er steeds krachtigere AI-systemen komen. Daarnaast bestaat het risico volgens de brief dat deze programma’s het internet gaan overspoelen met propaganda en onwaarheden.
„Pauzeren is niet het juiste antwoord”, laat de Franse minister van Digitale Transitie Jean-Noël Barrot weten. Volgens hem zou de innovatie door moeten kunnen gaan, „maar binnen bepaalde vangrails die democratieën moeten stellen”. Bij de Europese Unie in Brussel wordt ook al gewerkt aan een Europese AI-wet, waarover de EU-landen waarschijnlijk later dit jaar een besluit zullen nemen. „De conclusies van deze G7-bijeenkomst laten zien dat we hierin zeker niet alleen staan”, verklaart verantwoordelijk Eurocommissaris Margrethe Vestager.