In tien jaar tijd zijn miljarden kilo’s gletsjerijs gesmolten
Gletsjers smolten in de afgelopen jaren snel weg. Tussen 2010 en 2020 is maar liefst 2720 gigaton gletsjerijs verdwenen, oftewel 2.720.000.000.000.000 kilo. Dat staat gelijk aan 2 procent van al het ijs op alle gletsjers in de wereld. Vooral in 2011 en 2019 smolt veel ijs.
Britse wetenschappers hebben metingen van de Europese ijssatelliet CryoSat-2 gebruikt om uit te rekenen hoeveel gletsjerijs verloren is gegaan. Het verlies is het grootst in Alaska. Daar verdween 831 gigaton ijs. In het Canadese poolgebied is 466 gigaton verloren. In het zuidelijke deel van het Andesgebergte in Zuid-Amerika smolt 299 gigaton gletsjerijs, in de Himalaya 264 gigaton en bij Groenland 238 gigaton. Verder verdween veel ijs op de Noorse eilandengroep Spitsbergen, in het Russische poolgebied, op de Zuidpool en in IJsland.
Belangrijkste boosdoener is de hogere temperatuur van de lucht. Die is verantwoordelijk voor 89 procent van het ijsverlies, aldus de Europese ruimtevaartorganisatie ESA. De resterende 11 procent komt door het warmere zeewater aan het einde van de gletsjers.
Het afsmelten van gletsjers leidt niet alleen tot stijging van de zeespiegel, het kan volgens de ESA ook problemen veroorzaken voor mensen die van smeltwater afhankelijk zijn.