Oudste complete handschrift van de Hebreeuwse Bijbel „hoort thuis in Jeruzalem”
De Codex Sassoon, het oudste complete handschrift van de Hebreeuwse Bijbel, moet publiek zichtbaar worden. Dat vindt curator Adolfo Roitman van museum Schrijn van het Boek in Jeruzalem.
Roitman uitte zijn mening maandag tegenover de Duitse nieuwsdienst Katholische Nachrichten-Agentur. Het Amerikaanse veilinghuis Sotheby’s veilt het duizend jaar oude manuscript in mei.
Wat is de Codex Sassoon?
De Codex Sassoon is rond 900 na Christus vervaardigd in het Midden-Oosten, mogelijk in Damascus. De codex bevat de Hebreeuwse tekst van het Oude Testament met masoretische aantekeningen. De Joodse masoreten (”overleveraars”) voorzagen tussen ongeveer 500 en 1000 de Hebreeuwse tekst van klinkers, accenttekens en uitleggende aantekeningen. Bijbelhandschriften bestonden voor die tijd alleen uit medeklinkers; de uitspraak werd mondeling overgeleverd. De Bijbelboeken in de codex staan in de Joodse volgorde van Thora, Profeten en Geschriften.
Waarom is de codex zo belangrijk?
Voor de precieze vaststelling van de oorspronkelijke tekst van het Oude Testament is een aantal handschriften van belang. De Dode Zeerollen, die vanaf 1947 zijn gevonden, bevatten delen van het Oude Testament die gedateerd worden tussen 300 voor Christus en 100 na Christus. Bekende versies van de masoretische tekst zijn de Codex van Leningrad (kort na het jaar 1000 geschreven) en de Codex van Aleppo. De laatste is net zo oud als de Codex Sassoon, maar mist bijna de helft van de oorspronkelijke pagina’s. De Codex Sassoon is daarmee de oudste, vrijwel complete editie van de Hebreeuwse tekst. Wel lijkt de schrijver van de codex veel slordigheidsfouten te hebben gemaakt. Zo ontbreken er vaak klinkers.
Dat neemt niet weg dat het handschrift een belangrijke schakel vormt in de oudtestamentische tekstgeschiedenis. De codex was in 1989 een paar dagen in Nederland. Emile Schrijver, algemeen directeur van het Joods Cultureel Kwartier en bijzonder hoogleraar geschiedenis van het joodse boek in Amsterdam, heeft het handschrift toen gezien, zei hij in februari tegen de Volkskrant. „Die ervaring was ontroerend. Je wordt geconfronteerd met het handwerk van één geleerde, je ziet de liniëring, de inktspatjes, het wegkrabben van letters als er een foutje is gemaakt.”
Hoe ziet de Codex Sassoon eruit?
De codex is een in leer ingebonden boek met 792 perkamenten pagina’s. Twaalf pagina’s, met onder andere tekst uit Genesis, zijn verloren gegaan. Elke pagina bevat drie kolommen Bijbeltekst, met boven en onder aantekeningen. Op verschillende pagina’s ontbreekt de buitenste kolom. Het boek meet 35 bij 29 centimeter, is 15,5 centimeter dik en weegt 12 kilo.
Vanwaar de naam Sassoon?
De codex is vernoemd naar een van zijn bezitters, de Brits-Joodse verzamelaar Solomon Sassoon, die hem in 1929 in Frankfurt kocht voor 350 pond. Daarvoor was het handschrift eeuwenlang onvindbaar. Na Sassoon hebben verschillende eigenaren het boek gehad. Momenteel is de Zwitserse investeerder Jacqui Safra eigenaar; hij laat het binnenkort veilen.
Wat moet de codex opbrengen?
Veilinghuis Sotheby’s in New York veilt de codex op 17 mei. Verwacht wordt dat deze tussen de 28 en 47 miljoen euro opbrengt. Dat is mogelijk het hoogste bedrag ooit dat voor een manuscript wordt neergeteld. In 2021 werd de eerste druk van de Amerikaanse grondwet geveild voor 40,5 miljoen euro.
Waarom moet de codex naar Jeruzalem volgens Roitman?
De Schrijn van het Boek is een vleugel van het Israël Museum in Jeruzalem en herbergt onder andere de Dode Zeerollen. Curator Roitman wil dus nu ook de Codex Sassoon in huis hebben. Volgens hem is de Hebreeuwse Bijbel „de belangrijkste bijdrage van het Joodse volk aan de wereld en tegelijk de gemeenschappelijke traditie van miljarden mensen. De boodschap van universele vrede die verschillende mensen uit de Bijbel ontlenen, is nog steeds actueel. De beste plaats om daarover te spreken, is in de Schrijn van het Boek, in Jeruzalem, de stad Gods voor miljarden mensen.”
Wat let Roitman om op de codex te bieden?
Schrijver denkt dat zo’n tien verzamelaars interesse hebben voor de codex. Musea maken echter minder kans, omdat het moeilijk is in korte tijd de benodigde gelden bij elkaar te krijgen. „Het liefst zou ik zien dat het manuscript in ieder geval openbaar beschikbaar komt om te bekijken en bestuderen”, aldus Schrijver. „Maar dat kan ook als het in handen komt van een particuliere verzamelaar met visie.”