Nadere reformatoren gaven hoog op van geloofsonderricht
De nadere reformatoren hadden veel meer verwachting van het gebruik van de middelen onder de zegen van de Heere dan we nu voor mogelijk houden.
Dr. J.W. Hengstmengel zei het jammer te vinden dat de Encyclopedie Nadere Reformatie zwijgt over het belang van de Nadere Reformatie voor deze tijd (RD 17-4). Dat was een terechte opmerking tijdens de presentatie van het vijfde en laatste deel van deze encyclopedie.
In de tijd van de Nadere Reformatie werd er bijvoorbeeld heel positief over het onderwijs aan de kinderen en het gebruik van de middelen gedacht. Dit blijkt uit de Handelingen van de Provinciale Synode van Zeeland die in 1620 in Goes bijeenkwam. Geconstateerd werd dat de schoolorde op veel plaatsen niet werd nagekomen. De schuld daarvan was, volgens de synode, gelegen in het feit dat er geen gedrukte exemplaren meer voorhanden waren. De overheid zou worden gevraagd dit traktaat (met de aanvulling) opnieuw te laten drukken.
Vraagboekjes
Daarna vervolgen de Handelingen: „Ende opdat de kinderen niet alleen in goede consten ende zeden, maer oock in de vreese ende rechte kennisse Godts te bequamer mogen onderwesen worden, soo is goetgevonden, dat tot bevoorderinghe van een zoo heijlsnemen zaecke (naevolgens de resolutie des laesten nationalen sijnodi tot Dordrecht ghehouyden) twee vraeghboucxksens zouden beworpen werden, het eene zeer cort voor de menste schoolkinderen, het ander wat langher voor deghene, die wat grooter ende verstaendigher zijn gheworden, waerdoor zij alleijnencxkens bequam moghen ghemaeckt werden om ten h. avontmael des Heeren te commen. Tot welcken eijnde zullen alle schoolmeesters den kinderen (een ijeghenlijck naer haer capaciteijt) deze vraeghboucxkens neerstiglijcken inscherpen ende dezelve op twee daghen ter weeck doen leeren, hen van den eenen dach totten anderen zooveele vraeghstucxkens voortstellende, als zij teghens de naeste teijse zullen opzegghen. Ende opdat hetzelve wel werde naerghecommen, zullen de keckenraeden (versouckende daertoe d’assistentie van eenighe uijtten Ed. magistraet) goede inspectie nemen op de schoolen ende besorghen, dat de schoolmeesters hun hiernaer reguleren. Oock zullen de classen haere visitaores lasten, niet alleen de kercken, maar oock de schoolen ten platten lande te besoucken, ende sorghe draghen, dat tghene voorseijt stricktelijcken werde gheobserveert. Ende belanghende de voorghemelde vraeghstucxkens zijn door den vergaederinghe ghestelt ende is goetghevonde, dat uijt naeme derzelver die zullen in druck vuijtgegheven werden, waervan de last D. Teelingo opgelegt is gheworden.”
Gedegen kennis
De leeftijd van de schoolkinderen was in die tijd 6 tot 12 jaar. Bij de grotere kinderen moeten we denken aan de leeftijd van 10 tot 12 jaar. Daarna moesten ze in principe dus voldoende kennis hebben om aan het heilig avondmaal deel te kunnen nemen. Ik ben ervan verzekerd dat de nadere reformatoren veel meer verwachting van het gebruik van de middelen onder de zegen van de Heere hadden dan we nu voor mogelijk houden.
Het is duidelijk dat de omstandigheden in de 17e eeuw niet te vergelijken zijn met die van de 21e eeuw. Toch zou de intentie bij de opvoeding van kinderen dezelfde moeten zijn, namelijk de kinderen gedegen kennis van de inhoud van het genadeverbond bij te brengen, overeenkomstig de hoofdinhoud van het doopformulier. Wat heeft het sacrament van de heilige doop ons nog te zeggen? Hoe zouden de nadere reformatoren tegen de huidige dooppraktijk en de daarbij behorende opvoeding van de kinderen van de gemeente aankijken? Wat had voor hen de belofte van een drie-enige God aan ons en onze belofte aan Hem voor hen in de praktijk te betekenen?
Een onderzoek daarnaar zou, onder de zegen van de Heere, nog een reformatie in de 21e eeuw kunnen uitwerken, terwijl dan veel vragen over opvoeding en levensstijl zouden worden opgelost.
De auteur is oud-ambtsdrager.