PKK–kopstuk mag niet aan Turkije worden uitgeleverd
Minister Donner (Justitie) mag PKK–kopstuk Nuriye Kesbir niet aan Turkije uitleveren. Dat heeft het gerechtshof in Den Haag donderdag besloten. De Turken houden Kesbir verantwoordelijk voor terroristische acties in Turkije, waarbij vele doden en gewonden vielen.
Volgens het hof behoren martelingen in Turkije nog niet tot het verleden. Het hof meent verder dat Kesbir als vrouw en prominent PKK–lid een te groot risico loopt om tijdens haar detentie in Turkije te worden gemarteld. De Koerdische vrouw is donderdagmiddag uit de gevangenis in Breda vrijgelaten.
Sowieso lopen vrouwen in Turkije volgens de rechter een groot risico slachtoffer te worden van seksueel geweld. Die kans wordt nog groter als ze, zoals Kesbir, van Koerdische afkomst zijn. Bovendien is Kesbir prominent PKK–lid en beschikt zij over gevoelige informatie waar de Turkse autoriteiten op gebrand zijn.
Kesbir werd in 2001 in Nederland aangehouden. Ze ontkent zelf elke betrokkenheid bij terroristische activiteiten in Turkije. Kesbir verzet zich sinds haar arrestatie tot het uiterste tegen een gedwongen terugkeer naar Turkije. Ze vreest er martelingen en een oneerlijk proces.
Donner wilde haar uitleveren, omdat hij de garanties van de Turken over een goede behandeling voldoende vond. In november verbood de rechtbank het de bewindsman echter al om de Koerdische aan Turkije over te dragen. Dat gebeurde in een kort geding dat de raadslieden van Kesbir hadden aangespannen. Donner ging daartegen in beroep bij het gerechtshof in Den Haag.
Zowel de rechtbank als het gerechtshof vindt dat de toezeggingen die Turkije heeft gedaan niet concreet genoeg zijn. Het hof erkent dat de Turkse regering op het gebied van de mensenrechten recentelijk belangrijke verbeteringen heeft doorgevoerd. Toch is marteling in onder meer gevangenissen zo ingesleten en wijdverbreid dat dit niet van de ene op de andere dag kan worden uitgebannen, aldus het hof.
De autoriteiten in Ankara hadden concrete waarborgen moeten geven dat zij erop toezien dat Kesbir niet door politiebeambten, gevangenispersoneel of anderen wordt gemarteld of aan andere onmenselijke praktijken wordt blootgesteld, stelt het hof. De toezegging dat alle internationale verdragen worden nageleefd, was voor het hof te algemeen.
Het ministerie van Justitie wilde donderdag geen inhoudelijke reactie geven op de negatieve uitspraak van het hof. Donner kan nog in cassatie bij de Hoge Raad.
Kesbir kan ondanks de uitspraak toch Nederland uitgezet worden. Haar asielverzoek is tot in hoogste instantie afgewezen waardoor ze feitelijk illegaal in Nederland is. Volgens het ministerie is de vraag over uitzetting nu niet aan de orde.
De advocaat van Kesbir, V. Koppe, denkt dat het gevaar voor zijn cliënt nu redelijk is geweken. „Ze zouden haar in theorie nu naar Iran kunnen uitzetten.” De Koerdische kwam vanuit Iran naar Nederland. „Iran zou dan moeten garanderen dat het land Kesbir niet alsnog aan Turkije zal overdragen. Dat kan niet van Iran worden gevraagd, daar zal geen rechter toestemming voor geven.”
Volgens een woordvoerder van de Koerdische Federatie komt Kesbir, behalve voor het Koerdische volk ook op voor aanhangers van het oude Koerdische natuurgeloof Jezidi. Op aanhangers daarvan maakt de Turkse regering volgens de woordvoerder nog altijd jacht. De meeste geloofsleden leven inmiddels buiten Turkije.