Karinthië: Schnitzelsubsidie verdeelt Oostenrijk
Niet over praten, maar eten en van de smaak genieten, zou je denken. De schnitzel, het gerecht dat volgens een van de vele overleveringen door de 19e eeuwse Oostenrijkse veldmaarschalk Josef Radetzky tijdens een oorlog in Noord-Italië werd ontdekt en meegenomen naar Oostenrijk, is in de deelstaat Neder-Oostenrijk een onderwerp van felle politieke discussie.
Om de teloorgang van de plaatselijke gastronomie te stoppen –de laatste twintig jaar nam het aantal restaurants met ongeveer 35 procent af– stelt de plaatselijke regering een premie beschikbaar voor investeringen en overnames in de horeca. Voorwaarde: op de menukaart moeten traditionele en regionale gerechten staan, zoals de Wiener schnitzel.
Chinese restauranthouders en eigenaren van Turkse kebabzaken zijn verontwaardigd en voelen zich gediscrimineerd. Zij koken en bakken soms al tientallen jaren in Oostenrijk, en hebben, net als de waard van Zum Löwen en de uitbater van Adler, ook te maken met hoge energiekosten en steeds duurdere ingrediënten. De schnitzelsubsidie is namelijk ook bedacht om tegemoet te komen aan deze prijsstijgingen.
Maar welke gerechten zijn nu precies traditioneel en regionaal? De schnitzel? Je zou het denken, maar die is volgens de overlevering dus ook uit een vreemd land geïmporteerd. Net als pizza, kebab en Pekingeend. En gulash? Komt dat oorspronkelijk niet uit Hongarije?
De discussie over het gepaneerde stukje kalfsvlees legt de verschillen in de Oostenrijkse samenleving bloot: de steden met al hun exotische eetgelegenheden en allochtone bevolking aan de ene kant, het platteland met zijn traditionele ”Gasthöfe” en autochtone bevolking aan de andere kant.
Je vraagt je ondertussen wel af wat de rol van de overheid is. Duidelijk is wel dat die rol steeds groter wordt. Inmiddels vinden we normaal wat we twintig jaar geleden absurde overheidsbemoeienis hadden gevonden. Toen was ‘Wenen’ voornamelijk verantwoordelijk voor de democratische besluitvorming, de uitvoering van besluiten, het handhaven van de openbare orde, het herverdelen van gelden en nog wat van dat soort essentiële taken.
Inmiddels bemoeit de overheid zich ook met hoe we ons vervoeren, hoe we wonen, hoe we onze kinderen opvoeden, waarmee we onze huizen verwarmen, wanneer de boeren hun aardappelen oogsten, welke vissen onze vissers wanneer mogen vissen, wat de kromming van bananen moet zijn die onze groenteboeren verkopen en wat we eten. Wat is er eigenlijk nog waar de overheid zich niet mee bemoeit?
Op school leerde ik dat het liberalisme een kleine overheid beoogt, met een beperkte rol in de samenleving en veel vrijheid voor de burger. De ÖVP regeert sinds decennia het land en de meeste deelstaten. De partij is weliswaar in naam christendemocratisch, maar neigt sterk naar het liberalisme. De FPÖ voert vrijheid zelfs in haar naam. En juist de coalitie van ÖVP en FPÖ in Neder-Oostenrijk wil met haar schnitzelsubsidie bepalen wat je geserveerd krijgt. Een goed gebakken schnitzel is niet te versmaden, maar liever niet elke dag en overal.