Meditatie: Eeuwig wel
Psalm 33:12
„Welgelukzalig is het volk welks God de Heere is; het volk dat Hij Zich ten erve verkoren heeft.” Deze Psalm 33 is klaarblijkelijk een oorlogspsalm. Hij is niet in vredestijd gemaakt, maar in het aangezicht van de vijand. Er is immers sprake van dat uiterlijke macht niets baat. Er is sprake van doodsgevaar, van dure tijd en oorlogstijden.
Nu heet het van het volk dat naar de raad des Heeren zalig gemaakt wordt: „Welgelukzalig is het volk welks God de Heere is, het volk, dat Hij Zich ten erve verkoren heeft.” Begint deze psalm soms met: „Welgelukzalig het volk dat van koning Hizkia is”? Sanherib stond voor de poorten, maar Jeruzalem zal hij toch niet hebben! Wie verstaat het evenwel in stad en land dat een grote geweldige vijand, Sanherib, op de hielen zit, dat deze met alle roemen en met alle snoeven op zijn goden toch Jeruzalem hebben moet, om zichzelf achter zijn muren te bergen, omdat hij weet dat hij anders verloren is? Maar nu hoort men slechts de verschrikkelijke woorden van Rabsaké, zodat de koning tot het volk zeggen moet: „Wees stil en antwoord hem niets.” Daar komt nu het: „Welgelukzalig het volk, aan hetwelk de Heere de ongerechtigheid niet toerekent!” Voor dit volk is het eeuwig wél. Er is geen ramp, ook al komt de ene ramp over de andere, die in staat zou zijn om de welstand van dit volk te vernietigen. Zijn welstand is eeuwig.
H.F. Kohlbrugge, predikant te Elberfeld
(”Van oorlog en vrede, 1940)
De meditaties zoals die sinds 14 april verschenen, waren niet van de Engelse predikant John Owen, maar van dr. H.F. Kohlbrugge (1803-1875), predikant te Elberfeld. Ze verschenen eerder in de bundel ”Van oorlog en vrede”, met tien preken uit de jaren 1859 en 1870/1871.