Een joodse bisschop in Jeruzalem
In het Engeland van de jaren dertig en veertig van de negentiende eeuw geloofden veel christenen dat het joodse volk zou terugkeren naar het land Israël als voorbode van de wederkomst van de Messias. De missie van Michael Solomon Alexander, de eerste anglicaanse bisschop in Jeruzalem, was een uiting van die verwachting.
Alexander werd in 1799 geboren in Schonlanke, in wat toen Polen was, als zoon was een joodse rabbijn. Hij trad in de voetsporen van zijn vader. In 1820 kwam hij naar Engeland en werd rabbijn en later leraar en ritueel slachter.
Een jaar nadat hij in het huwelijk was getreden met Deborah Levy, in 1824, bekeerde hij zich tot het christelijk geloof. De bekering van Alexander stuitte op felle tegenstand bij de joden en hij was gedwongen zijn woonplaats Plymouth te verlaten, aldus Kelvin Crombie. Crombie, kerkhistoricus van Christ Church in Jeruzalem, heeft het leven van Alexander uitgebreid bestudeerd. Deze zomer zal van zijn hand een boek over het leven van Alexander verschijnen.
Alexander vestigde zich in Dublin, waar de aartsbisschop van de protestantse Duitse kerk in Engeland veel in hem zag. Hij was van mening dat Alexander voorganger in de Anglicaanse Kerk kon worden. Maar het verblijf in het gure Ierland betekende een aanslag op Alexanders gezondheid en hij was genoodzaakt opnieuw te verhuizen.
Hij trad in dienst van de CMJ (de missie van de kerk onder de joden) in Londen, die hem in 1827 naar Duitsland zond. Na terugkeer in Engeland in 1830 had hij zijn reputatie als wetenschapper gevestigd. King’s College in Oxford bood hem het hoogleraarschap in de rabbijnse literatuur en het Hebreeuws aan. Alexander vond dat christenen, om het Nieuwe Testament goed te kunnen begrijpen, een basiskennis van de rabbijnse geschriften nodig hadden.
Toen hij aan King’s College werkte, raakte hij samen met andere wetenschappers betrokken bij de vertaling in het Hebreeuws van het Nieuwe Testament en ”The Book of Common Prayer”, het anglicaanse gebedenboek.
In 1841 werden de Britse en de Pruisische regering het eens over de oprichting van een gezamenlijk protestants bisdom in Jeruzalem. De kerkleiders zagen Alexander als de beste kandidaat voor het ambt van bisschop. Op 2 januari 1842 trok hij met honderd ruiters via de Jaffapoort Jeruzalem binnen.
De verwachtingen waren hooggespannen. De Britse regering zag in hem een pion op het schaakbord van de geopolitiek. De Duitse koning geloofde dat hij de Duitse belangen zou kunnen bevorderen. De kerk wilde een nationaal en geestelijk herstel van de joden. De christen-joden en Britse en Duitse zendelingen in het Ottomaanse Jeruzalem zagen hem als voorganger. Maar de kerkleiders van de traditionele kerken wilden dat hij terug zou gaan en de rabbijnen zagen in hem een verrader.
Volgens Crombie was Alexander een aardige man. Hij kwam ongewild in de controverse terecht. Hij was wat naïef over de politiek van het Midden-Oosten, een beetje een zwart-wit denkend persoon, terwijl het Midden-Oosten tal van grijze gebieden heeft. In 1845, op nog jonge leeftijd, overleed hij, mogelijk als gevolg van een stressvol leven.
Jeruzalem is Alexander nog niet vergeten. In het aan Christ Church verbonden Nicolayson Museum is het Hebreeuwse gebedenboek te zien dat hij heeft helpen vertalen. Het gebouw waarin de zestig tot zeventig kerkgangers in zijn tijd bijeenkwamen, is naar hem vernoemd.
RD-correspondent Alfred Muller zocht in Israël naar sporen van mensen die in het verleden in het Heilige Land op bezoek zijn geweest of er hebben gewoond en gewerkt. Hij vond er zes. In drie weken tijd worden de lezers meegenomen naar plaatsen in Israël waar historische figuren hun sporen hebben nagelaten. Dit keer deel 6 (slot).