EU maakt pas op de plaats
De Europese Unie ontplooit op dit moment geen nieuwe initiatieven om het geweld tussen Israël en de Palestijnen te beëindigen. Zij stelt zich volledig op achter de bemiddelingspoging van de Amerikaanse minister Powell en wil die niet doorkruisen met eigen stappen.
De vijftien bewindspersonen van Buitenlandse Zaken overlegden maandag in Luxemburg over de situatie in het Midden-Oosten. Dat resulteerde in de conclusie om even pas op de plaats te maken.
„Het komt er nu vooral op aan de inspanningen van Powell te steunen”, verklaarde de Nederlandse minister Van Aartsen na afloop van de vergadering. Hij duidde het diplomatieke offensief van zijn ambtgenoot aan als „een ongelooflijk moeilijke missie.” Zijn Britse collega Straw constateerde: „We beogen allemaal de weg in te slaan naar vrede. Dat valt alleen te bereiken door intensieve besprekingen zoals die thans worden gevoerd door de VS.”
Vorige week heeft een meerderheid van het Europees Parlement aangedrongen op handelssancties tegen Israël, teneinde te proberen de regering in Jeruzalem met harde hand te bewegen de militaire operatie op de Westelijke Jordaanoever te stoppen. De afgevaardigden in Straatsburg bepleitten opschorting van de voorkeurstatus die exportproducten uit de Joodse natie genieten op grond van het zogenaamde associatieverdrag. Voor zo’n maatregel was echter geen steun in de discussie tussen de politieke vertegenwoordigers van de lidstaten. De Duitse bewindsman Fischer hamerde erop dat een dergelijke ingreep contraproductief zou kunnen uitpakken.
Zelfs het bijeenroepen van een spoedberaad tussen de EU en Israël in het kader van de genoemde samenwerkingsovereenkomst, zoals voorgesteld door de Europese Commissie en met de intentie om het optreden van dat land tegen de Palestijnen openlijk af te keuren, bleek niet haalbaar. Diverse ministers menen dat de positie van de Unie als bemiddelaar verder in het gedrang zal raken als een van de twee partijen op een zo duidelijke wijze een veroordeling krijgt. Zij voelen er voorlopig in ieder geval niet voor dat instrument in te zetten.
Waarschijnlijk zal de EU volgende week weer in gesprek komen met Israël. Dan vindt er in het Spaanse Valencia een top plaats met de landen rond de Middellandse Zee. Het ligt in de bedoeling dat ook minister van Buitenlandse Zaken Peres uit het kabinet van Sharon daarbij aanwezig is.
De Israëlische premier heeft maandag de suggestie geopperd van een conferentie over de problemen in de betrokken regio, onder voorzitterschap van de Verenigde Staten. Daarbij ziet hij geen rol weggelegd voor Europa. Dit laatste ontlokte in veel hoofdsteden kritiek. „Ik kan me geen constellatie indenken waarbij niet het volledige kwartet van de VS, de EU, Rusland en de VN is betrokken”, zo luidde het commentaar van Van Aartsen.
De ministers van Buitenlandse Zaken hebben verder uitgebreid van gedachten gewisseld over het stappenplan dat is vervaardigd door Fischer. Die wil in eerste instantie een staakt-het-vuren, de terugtrekking van het Israëlische leger, toezicht op de wapenstilstand door internationale waarnemers en de oprichting van een Palestijnse staat. Later zouden dan gevoelige kwesties als de status van Jeruzalem, het probleem van de Palestijnse vluchtelingen en de precieze grenzen tussen Israël en het nieuwe Palestina aan de orde kunnen komen.
Dat er binnen de EU verdeeldheid bestaat in opvattingen over het conflict in het Midden-Oosten kwam maandag pijnlijk tot uitdrukking bij een stemming in Genève binnen de commissie mensenrechten van de VN. Van de negen daarin vertegenwoordigde landen van de Unie schaarden België, Frankrijk, Oostenrijk, Portugal, Spanje en Zweden zich achter een resolutie die Israël scherp aanklaagt. Duitsland en Groot-Brittannië daarentegen kozen ervoor geen steun te geven aan die uitspraak. Italië onthield zich van stemming. Nederland heeft geen zitting in de commissie.