Toch berisping voor Ralph Hamers en ING-commissarissen om beloning
Voormalig ING-topman Ralph Hamers en twee commissarissen van die bank worden berispt vanwege de plannen uit 2018 om Hamers’ beloning met de helft te verhogen. Dat heeft de beroepscommissie van Tuchtrecht Banken bepaald. Eerder waren de drie vrijgesproken van het overtreden van de bankierseed door de organisatie die het gedrag van bankmedewerkers in de gaten houdt.
Maar in beroep bepaalde Tuchtrecht Banken alsnog dat Hamers en de commissarissen het vertrouwen in het bankwezen hebben geschaad. Zij hadden een voorbeeldfunctie, meende de beroepscommissie en „daarin zijn ze tekortgeschoten”.
Dat er alleen een tik op de vingers kwam en geen strengere straf zoals een beroepsverbod komt omdat de beroepscommissie nog niet eerder had bepaald hoe ruim de gedragsregels moeten worden uitgelegd. Ook speelt mee dat inmiddels vijf jaar zijn verstreken en de drie veel in de publiciteit zijn geweest vanwege de zaak.
De raad van commissarissen van ING stelde in 2018 voor om de beloning van toenmalig topman Hamers met de helft te verhogen tot zo’n 3 miljoen euro per jaar. Dat veroorzaakte veel beroering en de toezichtsraad trok het voorstel enkele dagen later al in.
Maar binnen de bank was al gewaarschuwd voor maatschappelijke ophef, waar niet naar was geluisterd. Ook woog de beroepscommissie van Tuchtrecht Banken mee dat er al een strafrechtelijk onderzoek naar ING liep vanwege het niet naleven van wetgeving tegen witwassen. Zowel Hamers als de commissarissen hadden moeten beseffen dat een sterk hogere beloning in deze context tot reputatieschade voor ING zou leiden.
De Bankierseed is sinds 2015 verplicht voor iedereen die bij een bank werkt. Wie deze ondertekent, dient zich te houden aan bepaalde gedragsregels. De eed moest het vertrouwen in de financiële sector herstellen.
ING zegt in een reactie teleurgesteld te zijn over de uitspraak, mede omdat het beloningsvoorstel niet is uitgevoerd. Volgens de bank gaat de uitspraak ook in tegen de bedoelingen van de bankierseed. Die zou er zijn om „het individuele gedrag van bankiers” te beoordelen en niet „beleidsbeslissingen van organen zoals de raad van commissarissen”.
De advocaat van de drie oud-bestuurders is teleurgesteld. Hamers was volgens hem als topman niet verantwoordelijk voor het beloningsvoorstel. Ook roept de uitspraak „vragen op over de corporate governance voor bankbestuurders, met name over de positie en rollen van de verschillende bestuurders”.