„Gewone opvang voor gehandicapt kind”
Ook kinderen met een handicap moeten gebruik kunnen maken van de gewone kinderopvang, tenzij de aard van hun handicap dat onmogelijk maakt. De overheid moet dit stimuleren door geld beschikbaar te stellen. Daarmee kan de extra zorg die nodig is worden geboden en is scholing mogelijk van leidsters in het omgaan met gehandicapte kinderen.
Dat stelt de commissie-Torenstra in het advies ”Kind onder de kinderen”, dat zij dinsdag heeft aangeboden aan staatssecretaris Vliegenthart van VWS. De wettelijke bouwvoorschriften voor kinderdagverblijven moeten worden aangescherpt, aldus de commissie. Zij denkt dat op termijn, als de ouders dat willen, vier van de vijf gehandicapte kinderen naar een regulier kinderdagverblijf kunnen.
Het ontbreekt instellingen voor kinderopvang vaak aan geld om de extra kosten te dragen die de opvang van gehandicapte kinderen met zich meebrengt. De commissie stelt daarom voor een integratiebudget in te voeren voor kinderen met een lichte handicap. Om hen te kunnen opvangen zijn zeker in het begin extra advies, begeleiding en ondersteuning nodig. Kinderen met zo’n budget moeten binnen twee jaar terechtkunnen in alle voorzieningen voor kinderopvang.
Voor kinderen met een ernstiger handicap, die meer zorg nodig hebben, moet er een plusbudget komen. De extra zorg die zij nodig hebben moet worden vergoed uit de Algemene wet bijzondere ziektekosten. Om deze kinderen op te vangen zijn vaak bouwkundige aanpassingen nodig. Het kost enige tijd om dat voor elkaar te krijgen. De commissie vindt dat deze kinderen binnen vier tot zes jaar in alle kinderdagverblijven terecht moeten kunnen.
Naar schatting wordt jaarlijks 2 procent van de kinderen geboren met een lichamelijke of verstandelijke handicap. De commissie heeft de kosten van de maatregelen niet in kaart gebracht. Daarvoor is nader onderzoek nodig.