Binnenland

Hirsi Ali zet haar strijd voort

VVD-politica Hirsi Ali is sinds dinsdag terug in de Kamer. Dat kan, door de overweldigende media-aandacht, niemand zijn ontgaan. Ze zet haar strijd voort, maar niet om de islam de wereld uit te werken. „Het gaat mij om een beperkt aantal gevaarlijke beginselen in deze religie.”

19 January 2005 11:19Gewijzigd op 14 November 2020 02:07
DEN HAAG - Het VVD-Tweede-Kamerlid Hirsi Ali kwam dinsdag na twee maanden ondergedoken te hebben gezeten terug in de Tweede Kamer. Omgeven door beveiligingsmensen en camera’s baande ze zich een weg naar haar werkkamer. - Foto ANP
DEN HAAG - Het VVD-Tweede-Kamerlid Hirsi Ali kwam dinsdag na twee maanden ondergedoken te hebben gezeten terug in de Tweede Kamer. Omgeven door beveiligingsmensen en camera’s baande ze zich een weg naar haar werkkamer. - Foto ANP

De hele dag stond in het teken van haar: de Somalisch-Nederlandse politica die na 75 dagen onderduiken voor het eerst weer in de Kamer verscheen. Zelfs de buitenlandse pers was uitgerukt om van dit bijzondere moment getuige te zijn. Niet eerder kwam het in Nederland voor dat een kamerlid zich om veiligheidsredenen voor langere tijd moest schuilhouden, om uiteindelijk, in een geblindeerde en gepantserde auto, haar rentree te maken aan het Binnenhof.

Het moment suprême was in zekere zin haar binnentreden in de grote vergaderzaal. Het markante van dat ogenblik bracht kamervoorzitter Weisglas tot het zoete: „Beste, nee, lieve Ayaan, we zijn blij dat je er weer bent.” En het bracht velen van haar collega’s tot omhelzingen en warme begroetingen.

Maar het echte hoogtepunt van de dag lag toch ’s middags om 16.00 uur in perscentrum Nieuwspoort. Waren de media tot dan toe afgesnauwd door de acht beveiligingsmensen die om haar heen cirkelden zodat niemand haar een woord kon ontfutselen, nu ging de beroemdheid zelf spreken.

Aanvankelijk wat zenuwachtig, maar kaarsrecht en gaandeweg met meer zelfvertrouwen, sprak ze de toegestroomde journalisten toe, daarbij elke vraag over haar veiligheidssituatie consequent afkappend. „Daar kan ik niet op antwoorden omdat ik partij ben in de zaak tegen Mohammed B.”

Ja, ze gaat door met haar strijd tegen onderdrukking van vrouwen in de islam. Nee, dat betekent niet dat ze moslims hun geloof wil afnemen. „Het gaat mij om een beperkt aantal beginselen van de islam die in strijd zijn met de liberale democratie.”

Moeiteloos somt zij ze op: „Dat mannen hun vrouw mogen slaan, dat ongelovigen gedood moeten worden en afvalligen metéén gedood, dat kerk en staat niet gescheiden zijn.” Moet dat dan uit de koran verwijderd worden of mogen moslims deze opvattingen niet meer huldigen? „Ze mogen dat vinden. Maar ze mogen er niet naar handelen of anderen ertoe aanzetten.”

Daarom is er „in een open samenleving zeker plaats voor religie. Maar dan wel religie die in vrijheid wordt beleden.”

VVD-fractievoorzitter Van Aartsen, als een soort negende bewaker gedurende de hele persconferentie naast haar, knikt bevestigend. Zo had hij het zelf de avond daarvoor in Groningen ook gezegd. Een liberaal is niet geïnteresseerd in de binnenkant van het geloof, maar houdt zich wel bezig met de buitenkant ervan. En desgevraagd zegt hij het nog eens: „Ik ben het helemaal met Ayaan eens. In de islam zitten elementen waartegen wij liberalen veel bezwaar hebben.”

Het verwijt dat haar nevenactiviteiten -zoals het maken van films en het schrijven van boeken- haar afhouden van haar primaire verantwoordelijkheid, het parlementaire werk, werpt Hirsi Ali van zich. „Ik zie dat anders. Het is allemaal begonnen met mijn betrokkenheid bij moslimvrouwen. Die zette zich voort in het parlement. Als woordvoerder integratie heb ik steeds geprobeerd mijn maatschappelijke betrokkenheid te verbinden met het kamerwerk. En dat doe ik nog.”

Over haar onderduiktijd, grotendeels doorgebracht in Amerika, wil ze weinig kwijt. „Soms grasduinde ik er in een koffer met brieven en e-mails, van mensen die ik niet ken maar met wie ik me wel verbonden voel. Dat bracht Nederland weer wat dichterbij.”

Aan de dood van filmmaker Theo van Gogh wijdt ze des te meer woorden. „Hoe onuitstaanbaar hij voor sommigen ook was, dat wij met hem konden leven zie ik als een teken van beschaving. Een land zonder Theo’s zou wel eens een grijs en saai land kunnen zijn.” Hij en zij zochten het in een vreedzame strijd tegen extremisme, een strijd met woorden en beelden. „Helaas grepen anderen naar geweld.”

Ja, bang is zij soms wel, geeft zij toe. Maar de angst verhindert haar niet het kamerwerk weer op te pakken. Zelfs een verkiezingscampagne met bijeenkomsten in de openlucht moet volgens haar, ondanks de beperkingen van de beveiligingsmaatregelen, mogelijk zijn. Laat vooral niemand eraan twijfelen, zegt ze, terwijl ze even haar vuisten balt: „Dames en heren. Ik. Ga. Door.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer