Economie

Overleg is de beste garantie voor groei

Het Nederlandse model voor sociaal overleg staat als een huis. Ook in de 21e eeuw blijft dat de beste garantie voor economische groei. Daarover waren de meeste aanwezigen gisteren tijdens de start van het eeuwfeest van de FNV het wel eens. De vakbondslieden willen echter niet altijd blijven praten. „Als je niet serieus wordt genomen, is het nodig een tegenmacht te organiseren.”

Ad Ermstrang
19 January 2005 10:29Gewijzigd op 14 November 2020 02:07
AMSTERDAM - Oud-FNV-voorzitter W. Kok in gesprek met huidig voorzitter De Waal tijdens een congres dinsdag in Amsterdam ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de vakbeweging. - Foto ANP
AMSTERDAM - Oud-FNV-voorzitter W. Kok in gesprek met huidig voorzitter De Waal tijdens een congres dinsdag in Amsterdam ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de vakbeweging. - Foto ANP

De vakcentrale viert een feestje. Het is dit jaar honderd jaar geleden dat de vakbeweging werd opgericht. In de Amsterdamse Beurs van Berlage gaven de vakbondsbestuurders de aftrap tijdens een symposium waarvoor onder anderen ex-premier en oud-FNV-voorzitter W. Kok en SER-voorzitter H. Wijffels als sprekers waren uitgenodigd. Vooral de komst van de eerste, die tegenwoordig onder meer enkele commissariaten bij grote ondernemingen bekleedt, werd door verschillende aanwezigen met scepsis gadegeslagen. Hij wordt door hen gezien als een vertegenwoordiger van het grootkapitaal en daartegen bestaan de nodige bedenkingen.

Kok, die in de zomer van 1961 als junior beleidsmedewerker zijn carrière bij de vakbond startte, roemde tegenover zijn oud-collega’s het overleg. Net als Wijffels wilde hij niet horen van het poldermodel - die term is volgens hem door critici bedacht. Sociaal overleg loont altijd, zo luidt zijn mening. Een voorwaarde is wel dat je elkaar serieus neemt, aldus Kok.

Hij zei het conflict tussen vakbonden en kabinet in 2004 met stijgende verbazing te hebben gevolgd. Kok beschuldigde het kabinet ervan dat het vorig jaar is voorbijgegaan aan de vakbeweging in het zoeken naar een oplossing van sociale conflicten. Er waren volgens hem enkele momenten waarop het kabinet zijn oorspronkelijke beleidsvoornemens wijzigde zonder een poging te doen formeel of informeel met de vakbonden te praten. „Terwijl er wellicht ruimte voor onderhandelingen bestond. Den Haag leek bewust ervoor te kiezen de vakbeweging te isoleren. De bonden werden cynisch en honend bejegend, alsof zij ten dode waren opgeschreven.”

In november sloten het kabinet en de vakbonden vrede door het sluiten van een sociaal akkoord over het eerder stoppen met werken en het nieuwe WAO-stelsel. Als dat niet het geval was geweest, had dat nare gevolgen gehad. „Dat zou het broze economische herstel lelijk in de wielen hebben gereden”, aldus Kok.

Volgens de oud-premier is er nu weinig tijd om achterover te leunen. Er moet met kracht worden ingezet op het ontwikkelen van de kenniseconomie en daarom moeten de pensioenproblemen die nu de meeste aandacht trekken, snel worden opgelost. „Ik zal de dilemma’s niet ontkennen, maar de tijd geeft geen raad. Stel niet uit en reken niet op gouden tijden die de structurele problemen doen vervagen. Anders betalen we straks, ook in sociaal opzicht, een hoge prijs”, zo waarschuwde hij de aanwezige vakbondsvertegenwoordigers.

SER-voorzitter Wijffels toonde zich zo mogelijk een nog groter voorstander van overleg. Hij noemde een open dialoog, waarbij de partijen zich kwetsbaar opstellen en bereid zijn naar elkaar te luisteren, „de hoogste vorm van communicatie.” Voor de vakbond, „die een constructieve traditie bezit”, is daarbij een belangrijke rol weggelegd.

De maatschappij bevindt zich in de ogen van de SER-voorzitter in een overgangsfase, van een industriële naar een netwerksamenleving. Daarin is uiteindelijk geen ruimte meer voor het traditionele stelsel van de sociale zekerheid. Wijffels noemde dat een nazorgsysteem, dat moet worden omgebouwd tot een stelsel dat mensen helpt te voorkomen dat ze een uitkering nodig hebben. Dat kan onder meer door permanente (bij)scholing aan te bieden.

FNV-voorzitter L. de Waal plaatste kanttekeningen bij de optimistische visies van beide sprekers op het overlegmodel. Vorige week zei hij nog dat er voortaan beter kan worden gesproken van een onderhandelingsmodel. „Morgen praat ik weer met een bouwvakker die zich afvraagt hoe het gaat als hij wordt ontslagen”, aldus De Waal, die begin februari duidelijk maakt of hij nog een termijn voorzitter van de FNV wil blijven.

Het wantrouwen, ontstaan tijdens het conflict vorig jaar, is bij de vakbond nog niet weg. Vooral de verhoudingen met enkele bewindslieden en de top van VNO-NCW zijn nog broos, zo bleek uit De Waals woorden.

Hij beklemtoonde verder dat de vakbond eveneens is opgericht om zich bezig te houden met verdelingsvraagstukken. „Ik geloof nog in de tegenstelling arbeid en kapitaal. En als de macht slechtheid toont, is een vakbond nodig om een tegenmacht te organiseren.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer