Coalitie mengde zich maar één keer actief in verkiezingsdebat
Alle Tweede Kamerfracties zijn na zo’n zes uur debat over de verkiezingsuitslag aan het woord geweest. Ook de coalitiepartijen kregen het woord, hoewel de fractieleiders van de vier regeringspartijen zich buiten hun eigen bijdragen - waarin zij door anderen geïnterrumpeerd kunnen worden - nauwelijks in het debat mengden.
Alleen Sophie Hermans vroeg één keer het woord aan de interruptiemicrofoon toen DENK-voorman Farid Azarkan premier Mark Rutte (VVD) ervan betichtte „een zelfbedachte methode van institutioneel racisme” te gebruiken. De overige fractievoorzitters van D66, CDA en ChristenUnie lieten de interruptiemicrofoon links liggen.
In een debat komen over het algemeen eerst de Tweede Kamerfracties aan het woord. Kamerleden kunnen elkaar wel bevragen. Daarna volgt de beantwoording van de bewindspersonen die meedoen aan het debat. Ook dan kunnen Kamerleden naar de interruptiemicrofoon gaan om vragen te stellen of kritiek te leveren.
Het debat was regelmatig fel van toon. Zoals verwacht kregen vooral coalitiepartijen VVD, D66 en het CDA veel kritische vragen vanuit de oppositie. De oppositiepartijen hadden voorafgaand aan het debat overleg om een verenigd front te vormen, en lieten elkaar vooral met rust.
Na de dinerpauze zou normaal gesproken premier Mark Rutte als eerste aan het woord komen. GroenLinks-voorman Jesse Klaver heeft echter gevraagd of Wopke Hoekstra (CDA) als eerste de vele vragen vanuit de Kamer wil beantwoorden. De CDA-partijleider heeft vrijdag na drie intensieve en stevige gesprekken binnen de kabinetstop aangegeven over een tijdje opnieuw te willen onderhandelen over de stikstofparagraaf in het regeerakkoord. Daarmee heeft hij een kabinetscrisis in slow motion in gang gezet, vindt de oppositie.