Licht lagere opening beurzen voorzien, ogen weer gericht op BAM
De Europese aandelenmarkten gaan woensdag naar verwachting een licht lagere opening tegemoet, na het negatieve slot van Wall Street dinsdag. Beleggers hebben vooralsnog weinig bedrijfsnieuws voorhanden om de handel sturing te geven. Bouwconcern BAM staat wel opnieuw in de belangstelling nadat dinsdag duidelijk was geworden dat de bouwkraan die betrokken was bij het treinongeluk in Voorschoten afkomstig was van het bouwbedrijf.
Bij het incident kwam ook een medewerker van BAM om. Of de kwestie nog verdere gevolgen heeft voor het bedrijf is nog niet bekend. Het aandeel BAM verloor dinsdag 1,5 procent.
Beleggers houden ook de aandeelhoudersvergadering van het Zwitserse bankconcern UBS in de gaten. Ralph Hamers vertrekt woensdag definitief als topman van de bank. Het vertrek van de voormalige ING-topman werd al eind vorige maand aangekondigd nadat UBS zijn noodlijdende branchegenoot Credit Suisse had overgenomen. Hamers wordt opgevolgd door de man die ook zijn voorganger was, Sergio Ermotti.
Dinsdag was de stemming op de Europese beurzen over de gehele linie gemengd. De Amsterdamse AEX-index ging een fractie omlaag tot 758,36 punten. De Aziatische aandelenmarkten lieten woensdag een overwegend negatief beeld zien. Zo verloor de hoofdindex in Tokio, de Nikkei 225, 1,7 procent. De Hang Seng-index in Hongkong zakte 0,7 procent. Ook in Australië was het sentiment negatief. De All Ordinaries in Sydney verloor 0,7 procent.
Op Wall Street werd de stemming vooral gedrukt door een tegenvallend rapport over een afzwakkende Amerikaanse banenmarkt. Dat wijst op een economische vertraging, wat de vrees voor een recessie aanwakkerde bij beleggers. Banken gingen in New York en in Azië omlaag na uitlatingen van Jamie Dimon, topman van zakenbank JPMorgan Chase. Hij waarschuwde dat de recente onrust of crisis in de bankensector nog niet voorbij is.
De olieprijzen zetten ook woensdag hun opmars voort, na de stijgingen van de afgelopen dagen. De OPEC+ maakte onlangs plannen bekend om de productie van olie met meer dan een miljoen vaten per dag te verlagen. Dat moet vanaf mei ingaan en is bedoeld om de prijzen te stutten. Een vat Amerikaanse olie kostte 0,5 procent meer op 81,07 dollar. Brentolie werd 0,5 procent duurder op 85,35 dollar per vat.