Van Gennip presenteert plannen voor hervorming arbeidsmarkt
Den Haag. Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) heeft een omvangrijk maatregelenpakket gepresenteerd waarmee ze de arbeidsmarkt wil hervormen. Daarin zit onder meer een concreet voorstel voor een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers.
Van Gennip stuurde de Tweede Kamer maandag een brief waarin ze haar plannen toelicht. Hoofddoel van het maatregelenpakket is „enerzijds werkenden meer zekerheid te bieden, anderzijds de wendbaarheid voor bedrijven te vergroten.” Vakbonden en werkgeversorganisaties steunen de plannen van de minister.
Een van de maatregelen uit het pakket betreft een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (aov) voor zzp’ers. Daar zijn al in 2019 afspraken over gemaakt, toen het kabinet het pensioenakkoord sloot met werkgevers en werknemers. Dat de verplichte aov er zou komen is ook vastgelegd in het coalitieakkoord.
Van Gennip wil dat alle zelfstandigen die bij de jaarlijkse belastingaangifte gelden als ”ondernemer voor de inkomstenbelasting” zich verplicht verzekeren. Dat zijn zowel zelfstandigen met als zonder personeel. Bij een maandinkomen van 2765 euro of meer zal het premiebedrag „op basis van de huidige inzichten” uitkomen op ruim 200 euro per maand. Dankzij een motie van SGP-Kamerlid Stoffer en voormalig CU-Kamerlid Bruins zal er een uitzondering gelden voor gemoedsbezwaarden.
Verder wil Van Gennip werknemers met een oproepcontract meer zekerheid bieden. Het nulurencontract wordt afgeschaft. Werknemers die zo’n contract hebben, krijgen daarvoor in de plaats een aanstelling voor ten minste het aantal uren dat ze in de praktijk werken. Om enige flexibiliteit te behouden, zullen deze werknemers 130 procent van het aantal vastgelegde uren beschikbaar moeten zijn. Daarbuiten krijgen ze het recht om een oproep van de werkgever te weigeren.
Draaideurconstructies
Ook uitzendkrachten krijgen eerder zekerheid: het aantal weken voordat zij in aanmerking komen voor een contract wordt ingekort. Verder gaat het kabinet een einde maken aan ‘draaideurconstructies’. Na drie tijdelijke contracten duurt het minimaal vijf jaar –in plaats van een half jaar– voordat de werkgever opnieuw een tijdelijk contract mag verlenen.
Een maatregel in het voordeel van kleine ondernemers is dat zieke werknemers na een jaar afwezigheid in principe gaan re-integreren bij een andere werkgever. Voor de ondernemer is daardoor eerder duidelijk of hij een opvolger moet gaan werven. Hij blijft verantwoordelijk voor twee jaar loondoorbetaling.
Tot slot werkt het kabinet aan een regeling die werkgevers in staat stelt personeel minder uren te laten draaien in crisissituaties. De werknemer krijgt op zijn beurt de niet-gewerkte uren grotendeels doorbetaald. Zowel werkgever als werknemer zullen voor de kosten opdraaien.
Van Gennip stuurt erop aan in het voorjaar van 2024 de bijbehorende wetgeving naar de Kamer te zenden.
De RMU is positief over de voorstellen. De reformatorische vakorganisatie juicht het toe dat werknemers met een flexibel contract zicht krijgen op een vast contract. „We zien dat in flexwerkers minder wordt geïnvesteerd”, aldus RMU-bestuurder Jan Schreuder. „Flexwerkers hebben bijvoorbeeld veel minder ruimte om een opleiding te volgen. Daardoor verslechtert hun positie op de arbeidsmarkt. De RMU vindt het daarom eerlijk om de verschillen tussen vast en flexwerk te verkleinen.”