Draagbare kunstnier maakt einde aan ziekenhuisbezoek voor dialyse
Voor nierpatiënten gloort hoop. Dankzij een draagbare kunstnier hoeven sommigen straks niet meer steeds naar het ziekenhuis voor dialyse. Ze hebben nog wel even geduld nodig.
Trots toont John Stooker een prototype van de draagbare kunstnier. Stooker is financieel directeur bij Nextkidney, een initiatief van de Nierstichting dat sinds 2012 werkt aan een handzaam dialyseapparaat. In zijn woning in Hoornaar staat het technisch hoogstandje, netjes opgeborgen in een oranje reiskoffer. Het idee is duidelijk: mensen kunnen het apparaat zo meenemen in de auto, de trein of het vliegtuig.
Het prototype van de Neokidney, zoals de kunstnier heet, weegt bijna niets. Het echte apparaat zal zo’n 10 kilo wegen. Dat is een fractie van het gewicht van de mobiele kunstnieren die al op de markt zijn. Die wegen ongeveer 30 kilo en hebben het formaat van een koelkast.
Een mobiele kunstnier heeft een aantal belangrijke voordelen, legt Stooker uit. Allereerst hoeven patiënten niet meer naar het ziekenhuis voor dialyse, wat reistijd scheelt en comfortabeler voor hen is. Het ziekenhuis blijft overigens wel betrokken bij de behandeling. De nefroloog, een specialist die nierpatiënten behandelt, ziet toe of alles naar wens verloopt.
Daarnaast voelen nierpatiënten die thuis dialyseren zich beter en leven ze langer, stelt de financieel directeur. Uit buitenlands onderzoek blijkt volgens hem dat hun levensverwachting kan verdubbelen. Terwijl patiënten die in het ziekenhuis dialyseren gemiddeld nog zes jaar leven na het begin van de behandeling, kan de levensverwachting van patiënten die dat thuis doen oplopen tot twaalf jaar.
De verbeterde levensverwachting heeft er volgens Stooker mee te maken dat patiënten thuis elke dag kunnen dialyseren. In het ziekenhuis is het gebruikelijk dat een patiënt drie keer per week, vier uur lang aan het dialyseapparaat ligt. Dagelijks dialyseren betekent dat het bloed vaker wordt gereinigd en overtollig vocht sneller wordt afgevoerd. Afvalstoffen richten zo minder schade in de organen aan en het hart heeft minder te verduren.
Taxi
Een derde voordeel van thuisdialyse is dat deze de behandelkosten voor een nierpatiënt met 30 procent vermindert, stelt Stooker. „Dat is niet onbelangrijk, want nierpatiënten vormen een kleine, maar kostbare groep.”
Nederland telt zo’n 6000 nierpatiënten. Eén patiënt kost gemiddeld zo’n 100.000 euro per jaar. Dit geld zit hem vooral in de kosten voor het ziekenhuispersoneel en voor het vervoer met de taxi, driemaal per week naar en van het ziekenhuis. Thuisdialyse kan zowel de vervoerskosten als de kosten voor het zorgpersoneel fors omlaag brengen.
Dat een patiënt die thuis dialyseert alsnog 70.000 euro per jaar kost, heeft deels te maken met het prijskaartje van een draagbare kunstnier, zo’n 16.000 euro. Daar komt de aanschaf van filtermateriaal nog bij. Eén set, bedoeld voor eenmalig gebruik, kost ongeveer 110 euro.
Niet elke nierpatiënt zal gebruik gaan maken van de draagbare kunstnier, verwacht Stooker. Hij schat dat 25 tot 30 procent van de nierpatiënten het apparaat straks in huis krijgt. „Sommige patiënten zijn te oud om thuis te dialyseren. Je moet immers wel kunnen omgaan met de techniek. Anderen hebben meerdere aandoeningen tegelijk. Dan is het verstandig als de dialyse in het ziekenhuis plaatsvindt, onder toeziend oog van een nefroloog. Daarnaast zijn er mensen die het eng vinden om het zelf te moeten doen.”
Keuringsinstanties
Stooker verwacht dat het nog zo’n anderhalf jaar gaat duren voordat het apparaat op de markt komt. In die tijd moeten er nog twee dingen gebeuren: klinisch onderzoek bij patiënten en, bij gunstige resultaten, het aanvragen van een keurmerk.
Het klinisch onderzoek bestaat op zijn beurt uit drie fasen. Het eerste traject, een onderzoek bij dialysepatiënten, is vorig jaar van start gegaan in Singapore, Zuidoost-Azië. Als vervolgstap gaat het universitair ziekenhuis in het Franse Caen het apparaat dit voorjaar testen op een beperkt aantal nierpatiënten. En als dat goed verloopt, zal het aantal proefpersonen worden uitgebreid naar zestien. Zij zullen een halfjaar worden gevolgd. Bij dit onderzoek is ook het UMC Utrecht betrokken.
Hoe zeker is het dat het apparaat alle testen glansrijk doorstaat? „Ik ben ervan overtuigd dat het de testen gaat halen”, zegt Stooker. „Elke klinische test heeft een bepaald risico dat er iets misgaat, omdat je met mensen werkt. Maar ons apparaat bestaat uit onderdelen die al decennia geleden zijn goedgekeurd. Het apparaat gaat er dus zeker komen. We weten alleen nog niet precies wanneer. Daarvoor zijn er nog te veel onzekere factoren, zoals drukte bij de keuringsinstanties.”
Sinds Nextkidney in 2012 begon met het ontwikkelen van het dialyseapparaat heeft het bedrijf al zo’n 50 miljoen euro in het project geïnvesteerd. De uiteindelijke kosten zullen nog verder oplopen, tot zo’n 70 miljoen euro. Intussen is er nog geen cent terugverdiend. „Dat is best een risico”, erkent Stooker. Hij is blij met de financiële steun van de Nierstichting, patiëntenverenigingen, particuliere investeerders en de zorgverzekeraars Zilveren Kruis, Achmea en Menzis. Ook via crowdfunding is geld bij elkaar gesprokkeld.
Het dialyseapparaat is niet alleen bedoeld voor de Nederlandse markt, benadrukt Stooker. „We beginnen in Nederland en willen daarna de overstap maken naar Frankrijk. Dan zijn Spanje en Italië aan de beurt. Uiteindelijk willen we ook de oceaan oversteken en de Amerikaanse markt aanboren. In Europa zijn zo’n 200.000 nierpatiënten, in de VS wel 500.000. We hebben de ambitie om groot te worden.”