Zoutend zout voor groot maar flauw probleem
Het medisch tijdschrift The Lancet startte een serie artikelen waarin het grote probleem wordt aangekaart dat economische belangen de gezondheid van mensen in de weg staan.
Na de coronapandemie ondertekenden bijna 200 mensen, onder wie de voormalige VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon, een brief waarin farmaceutische bedrijven sterk werden bekritiseerd. Veel bedrijven stellen de wens om buitengewone winsten te maken boven de behoeften van de mensheid. Bedrijven verdienden miljarden dollars met de verkoop van vaccins, behandelingen en tests aan de landen die daar het meest voor wilden betalen. Die landen zitten nu nog met grote ongebruikte voorraden, terwijl in minder welvarende landen miljoenen mensen zijn overleden door een tekort aan deze producten. De drang om geld te verdienen, leidt zo tot enorme ongelijkheid in de gezondheidszorg wereldwijd. De ondertekenaars riepen wereldleiders ertoe op te zorgen dat zo’n onrecht zich nooit meer voordoet.
Zelf behandel ik veel patiënten met taaislijmziekte. Recent werd een geneesmiddel op de markt gebracht dat een enorme verbetering van de levensverwachting van mensen met deze aandoening betekent. Maar de prijs van deze pil is ongeveer 500 euro per patiënt per dag, minimaal tien keer zo veel als het middel in werkelijkheid heeft gekost. In West-Europese landen wordt dit middel vergoed, maar in de rest van de wereld is dat een heel ander verhaal. Vorig jaar berekenden Britse collega’s dat wereldwijd slechts 12 procent van de patiënten met taaislijmziekte dit middel krijgt. Veel landen kunnen zich deze middelen eenvoudigweg niet veroorloven. In grote delen van de wereld is er zelfs onvoldoende gezondheidszorg om überhaupt de diagnose taaislijmziekte te kunnen stellen. Kinderen overlijden zonder dat iemand ooit wist wat er aan de hand was.
Het zijn echter niet alleen de farmaceutische bedrijven die gezondheid in de weg staan. De bevindingen van The Lancet zijn opzienbarend: vier industrieën (tabak, ongezond voedsel, fossiele brandstof en alcohol) zijn verantwoordelijk voor ten minste een derde van de wereldwijde sterfgevallen per jaar. Enerzijds zijn de gevolgen van de producten van deze industrieën dodelijk: In Nederland sterven jaarlijks 8000 mensen aan de gevolgen van alcohol en 19.000 mensen aan de gevolgen van roken. Anderzijds zijn deze bedrijven belangrijke werkgevers, zorgen ze voor forse belastinginkomsten voor overheden en zijn ze belangrijke beleggingsobjecten van grote pensioenfondsen. Er zijn ook heel wat particulieren met aandelen Koninklijke Olie of Heineken, al dan niet bewust via een beleggingshypotheek voor de woning. De bedrijven zijn heel divers en spelen vaak een belangrijke rol in de samenleving. Maar hun producten en praktijken hebben steeds negatievere gevolgen voor de gezondheid van de mens, het milieu en rechtvaardigheid in de wereld.
De oplossing is nog niet zo gemakkelijk, want het probleem zit diepgewordteld in ons economische systeem. Het vraagt om nieuw beleid waarin overheden, bedrijven en investeerders in de eerste plaats zouden moeten bijdragen aan het verbeteren van de gezondheid en het maatschappelijk welzijn. Het vraagt om veranderingen in wetgeving, belastingregels, bestuur en beleid. Ook in Nederland wordt er, terecht, flink geageerd tegen hoge geneesmiddelprijzen. Maar zolang de wet- en regelgeving, de belangenbehartiging en de verantwoordingsplicht van bestuurders niet verandert, zal er weinig gebeuren. De kosten in de gezondheidszorg zullen alleen maar verder stijgen en daarmee zal de ongelijkheid binnen en tussen landen alleen maar toenemen.
Het zal misschien nog heel lang duren tot er echt iets verandert. Maar tegelijkertijd is duidelijk dat de mensheid steeds harder gaat kraken onder het gewicht van het streven naar meer macht, rijkdom en welvaart. Individuele burgers merken dat ook, met stakingen, protesten en politieke versplintering tot gevolg. De wereld zou ook al rechtvaardiger kunnen worden als ieder voor zich zijn gedrag zou aanpassen: niet roken, lokaal voedsel kopen, matig met alcohol, nog eens kritisch naar het omgaan met onze financiën kijken. Het is in lijn met de vraag van Micha: „Wat eist de Heere van u, dan recht te doen, en weldadigheid lief te hebben en ootmoediglijk te wandelen met uw God?” (6:8) Het zou zo maar eens een zoutend zout kunnen zijn voor een groot maar flauw probleem.
De auteur is hoogleraar kinderlongziekten.