Arrestaties in Surinaams–Nederlandse cocaïnezaak
De nationale recherche heeft dinsdag zeven mannen en twee vrouwen aangehouden die worden verdacht van betrokkenheid van de smokkel van partijen cocaïne van Suriname naar Nederland. Tegelijkertijd arresteerde de politie in Suriname drie verdachten. Dat heeft het landelijk parket van het Openbaar Ministerie dinsdag bekendgemaakt.
Onder de arrestanten in Suriname bevindt zich de 60–jarige rijsthandelaar S.G. (Guptar). Hij geldt als hoofdverdachte. Volgens het landelijk parket beschouwt justitie de rijsthandelaar al langer als iemand die, ook in Suriname, op grote schaal in cocaïne handelt.
In 1995 was G. in Nederland middelpunt van een langslepend, bizar strafproces, waarbij het ging om het wegsluizen van 17,5 miljoen gulden drugsgeld. De zaak bracht ook G.’s toenmalige advocaat O. Hammerstein in strafrechtelijke moeilijkheden. G. ging door een formaliteit vrijuit, Hammerstein werd vrijgesproken.
Aan de actie van dinsdag namen in Nederland 165 politiemensen deel. De arrestaties gingen gepaard met doorzoekingen van veertien woningen en een bedrijf, in onder meer Almere, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Bij de doorzoekingen zijn computers en administratie in beslag genomen.
Het onderzoek wordt in nauwe samenwerking met de Surinaamse politie en justitie verricht en loopt al geruime tijd. In december 2003 werd in Portugal een boot van G. onderschept, met aan boord 296 kilo cocaïne, onder een deklading van 1500 ton rijst. Het schip zou op weg naar Nederland zijn geweest. Naast de bemanning hield de politie toen ook de 28–jarige zoon van G. aan. Rijsthandelaar G. vertrok na de onderschepping ijlings uit Nederland naar Suriname.
Nederland zal om uitlevering van de twee in Suriname gearresteerde medeverdachten van G. vragen. G. zelf zal op termijn voor de rechter in eigen land moeten verschijnen. In 1995 ontsnapte G. aan een veroordeling in Nederland dankzij zijn Surinaamse paspoort. Het Amsterdamse gerechtshof oordeelde toen dat de Nederlandse strafwet niet op G. van toepassing was omdat hij de Surinaamse nationaliteit bezat en omdat het strafbare feit (het vervalsen van een notariële akte) buiten Nederland was gepleegd. Die combinatie lijkt ook van toepassing op de huidige cocaïnezaak.