Duitse VN-rechter uit kritiek op Del Ponte
De indruk dringt zich op dat hoofdaanklaagster Carla Del Ponte van het Joegoslavië-tribunaal vaak eerst om een arrestatiebevel vraagt en dan pas een grondig onderzoek laat verrichten.
Dit zegt de Duitse VN-rechter Wolfgang Schomburg in een interview dat het weekblad Der Spiegel maandag publiceerde.
Deze werkwijze leidt geregeld tot „vage tenlasteleggingen”, waarin een heel „spectrum van mogelijke daden” is opgenomen. Dit is volgens Schomburg een van de verklaringen voor het feit dat processen voor het tribunaal zo lang duren. Hij pleit ervoor aanklachten van het tribunaal „te beperken op een redelijk aantal centrale punten.”
Zo begon bijvoorbeeld het proces tegen de Joegoslavische ex-president Milosevic in februari 2002; het einde is voorlopig niet in zicht.
Schomburg heeft ook moeite met andere aspecten van het functioneren van het VN-tribunaal. Zo heeft hij bijvoorbeeld niet, zoals in Duitsland of Nederland gebruikelijk, inzage in het hele dossier. Hij is afhankelijk van wat de aanklagers aan hem voorleggen. „Zo kan het gebeuren dat twee verdachten bij dezelfde toedracht verschillende veroordelingen krijgen, omdat ander bewijs is voorgelegd.”
Ook vindt Schomburg het „niet te volgen” als een genocide-verdachte zoals Biljana Plavsic een lage straf van elf jaar wordt opgelegd, als zij het op een akkoordje met de aanklagers gooit. Hier is sprake van „dubieuze afspraken” die „nauwelijks gepast” zijn voor een internationaal hof, aldus Schomburg.
Het Joegoslavië-tribunaal heeft de Bosnisch-Servische officieren Vidoje Blagojevic en Dragan Jokic maandagmiddag veroordeeld tot respectievelijk achttien en negen jaar cel voor hun rol bij de massaslachting van Srebrenica in 1995.
Blagojevic (54) is schuldig bevonden aan medeplichtigheid aan genocide (volkerenmoord), moord, etnische vervolging en onmenselijke handelingen. Jokic (47), die wegens zijn minder belangrijke rol niet was aangeklaagd voor genocide, is schuldig bevonden aan het helpen bij moord, uitroeiing en etnische vervolging.
Blagojevic was ten tijde van de genocide commandant van de Bosnisch-Servische Bratunac-brigade. In het gebied waarvoor hij verantwoordelijk was, zijn tal van moorden gepleegd. Jokic zorgde onder meer voor het begraven van lijken in massagraven.
Blagojevic’ en Jokic’ medeverdachten Momir Nikolic en Dragan Obrenovic legden in 2003 een spectaculaire schuldbekentenis af; zij zijn inmiddels veroordeeld tot respectievelijk 27 en 17 jaar cel.