Analyse: ons land slecht voorbereid op voortgang biotechnologie
Nederland is onvoldoende voorbereid op de snelle ontwikkelingen in de biotechnologie en laat kansen liggen om er optimaal van te profiteren. Dat zeggen de Gezondheidsraad en de Commissie Genetische Modificatie (COGEM) in hun Trendanalyse biotechnologie 2023. Deze situatie is jammer, want biotechnologie kan ons een hoop brengen op gebieden als gezondheid en verduurzaming van de voedselproductie. De technologie kan echter ook grote vraagstukken opleveren over de gevolgen voor mens en milieu, waarschuwen de organisaties. Daar moeten we dus eveneens naar kijken, want het gebruik van alle nieuwe mogelijkheden moet wel verantwoord blijven.
Gezondheidsraad en COGEM adviseren het kabinet dan ook een visie voor de lange termijn te ontwikkelen. De kwestie moet met alle ministeries plus wetenschappelijke instellingen, maatschappelijke partijen en bedrijfsleven worden opgepakt. Op dit moment zijn de overheidsinspanningen „versnipperd” en de doelstellingen „onduidelijk”, constateren ze, al zijn er wel degelijk initiatieven.
Door biotechnologie kunnen we bijvoorbeeld bacteriën, schimmels en gisten gebruiken om producten te maken waarmee we bepaalde brandstoffen en plastics kunnen vervangen. Ook kunnen gewassen door veredeling beter bestand worden gemaakt tegen hitte, droogte, verzilting en ziekten. Bovendien kan biotechnologie ons nog meer opleveren aan vaccins, aan behandelingsmogelijkheden van kanker en het voorkomen en behandelen van erfelijke aandoeningen, is de verwachting.
Er kunnen intussen allerlei vragen komen op steken op juridisch, maatschappelijk, ethisch en economisch gebied. „De opvattingen over wat wenselijk is en wat niet lopen uiteen, bijvoorbeeld als het gaat om aanpassing van menselijke embryo’s en dieren en genetische modificatie van gewassen. Dat vraagt op korte termijn om weloverwogen keuzes”, zeggen Gezondheidsraad en COGEM. „Wet- en regelgeving moeten de veiligheid waarborgen, maar ook ruimte bieden voor innovatie.” De huidige regelgeving is uit de vorige eeuw en gebaseerd is op verouderde wetenschappelijke inzichten.
Nodig zijn onder meer ook verbetering van de onderzoeksinfrastructuur en waarborging van fundamenteel onderzoek. Tevens moet in ogenschouw worden genomen dat de concurrentiepositie van Nederland en de EU in het gedrang kan komen als we niet bij de les blijven, doordat belangrijke technologische vernieuwingen buiten de EU plaatshebben. Nederlandse bedrijven worden daarmee afhankelijk van octrooihouders in met name China en de VS, zo waarschuwen raad en commissie.