„Hirsi Ali wil weer gewoon aan het werk"
Het VVD–Tweede–Kamerlid Hirsi Ali wil weer gewoon aan het werk. Haar positie staat staat wat VVD–fractieleider Van Aartsen betreft niet ter discussie. Dat verklaarde hij maandag in de marge van een VVD–bijeenkomst in Groningen.
Aan de vooravond van het mediaspektakel rond de terugkeer van Hirsi Ali in de Kamer, zegt Van Aartsen van haar begrepen te hebben dat zij de draad weer op wil pakken. Dat zij de afgelopen maanden enorm veel aandacht heeft opgeëist vindt hij niet zo vreemd. „We moeten niet verdoezelen dat er nogal wat is gebeurd. Van Gogh werd vermoord in een daad van terrorisme en zij moest het land verlaten. Dat is nogal wat."
De VVD–voorman vindt het ook „volstrekt logisch" dat er ook vanuit het buitenland massaal aandacht wordt besteed aan de terugkeer van Hirsi Ali. „In het buitenland zat men er vaak nog veel meer bovenop. Dan is het normaal dat zij massaal naar de Kamer komen en dat is ook mede de reden dat er een persconferentie is belegd."
Van Aartsen denkt dat zijn woordvoerderster integratiebeleid „los van alle politiek de behoefte zal hebben haar emoties te laten blijken over de periode na 2 november". Daarna hoopt hij toch samen met haar het beeld recht te trekken wat is ontstaan rond de VVD als anti–moslimpartij. „Mensen denken soms dat wij tolerantie hebben vervangen door Islamofobie. Dat wij mensen met de knoet van hun geloof af willen helpen. Dat beeld moet worden gecorrigeerd. Wij zijn niet geïnteresseerd in de binnenkant van godsdiensten. Als politici moeten wij ons beperken tot bestrijding van de uitwassen van de buitenlkant."
Van Aartsen denkt dat het onderwijs een sleutelrol moet spelen in de strijd tegen die uitwassen. „Jongeren moeten op school leren hoe wij met conflicten omgaan. En daar moet de Onderwijsinspectie een sturende rol in willen spelen." Daarnaast hoopt hij dat de moskeeën in Nederland het initiatief van de Vlaamse vereniging van Marokkaanse moskeeën over wil nemen. Die vereniging riep vorig jaar alle Imams in Vlaanderen op in het Nederlands te gaan prediken. „Dat zou in Nederland ook een goede zaak zijn. De rabbijnen doen het al twee eeuwen."