Meditatie: Tere liefde
Mattheüs 26:10,11
„Maar Jezus zulks verstaande, zei tot hen: Waarom doet gij deze vrouw moeite aan? Want zij heeft een goed werk aan Mij gewrocht. Want de armen hebt gij altijd met u, maar Mij hebt gij niet altijd.”
Jezus zegt hun dat zij de armen altijd bij zich hadden, maar dat zij Hem niet lang meer bij zich zouden hebben. Daar men gewoon was, de doden te balsemen met zalf van grote waarde, laat Hij hen voelen, dat als zij het geen verlies zouden geacht hebben, wanneer zo’n waarde aan een dode was besteed geworden, zij het ook geen verlies moesten rekenen, dat dit aan Hem was geschied, omdat Hij nabij de dood was. Jezus vatte het daarom zó op, alsof Maria het tot een voorbereiding van Zijn begrafenis had gedaan. Meer kon een mens aan Hem niet ten koste leggen.
De Heere zegt dat Zijn Evangelie in de gehele wereld zou gepredikt worden, en dat men daarbij tot haar gedachtenis ook vermelden zou, wat zij gedaan had. Deze gebeurtenis gaf Judas –vol nijdigheid over het te schande maken van zijn veinzerij– aanleiding om zich van de lastige Meester, bij Wie zijn vroomheid nooit kon gelden, los te maken. Hij verschafte het Sanhedrin gelegenheid, om Jezus te vangen en te doden.
Onze Heere Jezus Christus, Die eeuwen geleden tot Zijn discipelen zei: „Gij weet, dat na twee dagen het Pascha is”, leeft nu van eeuwigheid tot eeuwigheid. Hij heeft Zich gezet ter Rechterhand der Majesteit in de hemelen en zit op Zijn troon in Zijn Koninkrijk, dat een koninkrijk van genade en van kwijtschelding van zonden is!
Dr. H.F. Kohlbrugge, predikant te Elberfeld
(”Lijdenspreken”, 1847)