Verzoenende houding en verzet tegen kwaad geen tegenpolen
Het is goed dat er rechters zijn om de rechtsstaat te hoeden. Maar laten wij proberen in de geest van de Bergrede zo te leven, dat wij geen rechters nodig hebben om tot gerechtigheid te komen.
Een benoeming tot rechter kan pas ingaan na beëdiging, die ook in de vorm van een belofte mogelijk is. De meeste rechters zullen vervolgens tijdens hun loopbaan vele getuigen de eed laten afleggen. Maar wat is een eed eigenlijk? Naar gangbare betekenis een plechtige verklaring die wordt afgelegd ten overstaan van God.
De voorbeelden die Jezus in de Bergrede geeft, lijken te verwijzen naar een meer specifieke vorm, te weten bezweringen. Dat zijn verklaringen of toezeggingen die werden gedaan onder het inroepen van iets heiligs of iets belangrijks, waarbij de gedachte was dat de toorn van God zou worden afgeroepen over degene die onwaarheid sprak of zich niet aan zijn toezegging hield.
Van dergelijke bezweringen moet de mens zich volgens de Bergrede onthouden, omdat dit „niet aan hem is”: gij zult niet bij uw hoofd zweren, „omdat gij niet een haar kunt wit of zwart maken”. Historische lezingen van de tekst zien daarin ook een verwerping van een praktijk in Jezus’ tijd om in alledaagse situaties te zweren.
De huidige eedsformule in de rechtszaal ”Zo waarlijk helpe mij God Almachtig” is bij deze lezingen niet in strijd met de Bergrede: het is geen bezwering en de eed wordt afgelegd op een officiële plaats.
Eervol leven
„Iedereen wordt geacht de wet te kennen”. Een fictie, een illusie, die als uitgangspunt in het recht dient: gebrek aan kennis van de wet (of beter: het recht) is doorgaans geen geldig excuus. Toch zal niemand van ons beweren alle wetten in Nederland te kennen.
Gebrek aan kennis van het recht is in het dagelijks leven van de gewone burger doorgaans geen probleem. Alleen als je iets bijzonders wilt doen, bijvoorbeeld een dakkapel bouwen, moet je uitzoeken wat de toepasselijke ordeningsregels zijn. Duidelijk blijkt dit als je naar het buitenland vertrekt. Wie naar Frankrijk rijdt, zal wellicht moeten opzoeken wat daar de maximumsnelheden zijn. Dat het ook in Frankrijk niet toegestaan is iemand te slaan, te bedriegen of te beroven, daarover zal de reiziger niet twijfelen.
De Romeinse keizer Justinianus liet het recht samenvatten in drie fundamentele uitgangspunten: eervol leven, niemand kwetsen, aan iedereen het zijne geven.
Eervol leven. Eerlijk leven. „Doe wat je zegt en spreek geen onwaarheid.” „Laat uw ja een ja zijn en uw nee een nee.” Oók als je dat niet door een eed bekrachtigt. Het weglaten van de eed is geen vrijbrief om onwaarachtig te zijn. Maar wat als iemand een ander onrecht aandoet? Oog om oog, tand om tand. Het klinkt nu wreed, maar was ooit een bevel om af te zien van onevenredig zware vergelding.
Voor Jezus is ook evenredige vergelding niet gewenst. Sla degene die u op de rechterwang slaat niet op die wang terug, maar keer hem ook de linkerwang toe. Wie rechtshandig is, slaat een ander met de rug van de hand op de rechterwang. Dat werd volgens een interessante visie op de tekst destijds gezien als een grove belediging. En die belediging moet men niet alleen niet beantwoorden, maar laten volgen door de uitnodiging het ook op de andere wang te doen. Zoals men volgens
de tekst ook ander onrecht moet beantwoorden door degene die neemt waarop hij geen recht heeft meer aan te bieden.
Kwetsbare opstelling
Hoe ver gaat deze oproep? Mag men zich nooit verzetten tegen wie kwaad doet? Voor zo’n opvatting zijn in de Bergrede en ook elders in de Bijbel zeker argumenten te vinden. Het is een lezing die past in de visie van het christendom als religie van onderdrukten die onrecht lijdzaam ondergaan om later een betere wereld te vinden. Niets telt, behalve het volgen van Christus.
De vraag is of de wereld beter wordt als wij ons nooit verzetten tegen wie kwaad wil. Ik lees dat niet in de Bergrede. Als Jezus had bedoeld dat wij ons tegen geen enkel kwaad zouden moeten verzetten, had hij vast extremere voorbeelden genomen. Niet het als belediging slaan op de wang, maar het afhakken van een hand. Niet het nemen van een kleed, maar van een kind.
Het gaat er volgens mij om dat we niet voor ieder onrecht vergelding moeten zoeken. Dat we niet moeten volharden in vijandschap, maar moeten streven naar verzoening. Dat we het conflict niet moeten opzoeken maar moeten voorkomen, door onze vijanden niet te haten maar ons kwetsbaar op te stellen. „Ziet dat niemand kwaad voor kwaad iemand vergeldt, maar jaagt alle tijd het goede na, zo jegens elkander als jegens allen”, zoals Paulus het verwoordt.
Mediation
Vreemd genoeg kan juist het streven naar recht conflicten veroorzaken. Stel, u speelt thuis orgel of piano. Uw buurman belt aan en zegt in volle overtuiging: „Ik krijg vanavond bezoek, ik heb er recht op dat u dan niet speelt.” Uw eerste reactie zal vermoedelijk zijn: „Welk recht? Dat zullen we nog wel eens zien.” Terwijl u een vriendelijk verzoek vast welwillend in overweging zou hebben genomen.
In juridische procedures is dat niet anders. De ene partij neemt een stelling in, die de andere gaat weerspreken. Partijen komen tegenover elkaar te staan. Als er niemand is die probeert te de-escaleren (goede advocaten of de rechter) loopt het vaak flink uit de hand. Niet alleen particulieren, maar ook bedrijven kunnen door de inrichting van juridische procedures in een lange strijd verwikkeld raken, die veel geld kost en vooral veel negatieve energie vraagt.
Er zijn dan ook vele initiatieven om geschillen op minder conflicterende wijze op te lossen. Naast de bekende mediation zijn er in de rechtspraak experimenten als spreekuurrechters, wijkrechters en overlegrechters. Rechters hakken soms knopen door bij onderhandelingen, zodat partijen daarmee weer verder kunnen. Ook buiten de rechtspraak wordt druk gezocht naar betere vormen, bijvoorbeeld bij buren- en familieruzies.
Oekraïne
Is dit een oplossing voor alle conflicten? We kunnen ons vast mensen voorstellen bij wie een verzoenende aanpak niet zou werken. Moeten we hen dan maar hun gang laten gaan? Het slot van de Bergrede, dat ons aanspoort volmaakt te zijn als God zelf in de behandeling van slechte mensen, zou in die richting kunnen wijzen. Maar op andere plaatsen worden degenen die in kwaad en ongeloof volharden naar eeuwig vuur verwezen. Vergeving komt na, niet tijdens de zonde. De Bergrede betekent in mijn lezing dus niet dat wie Oekraïne deels bezet de rest van het land aangeboden moet krijgen.
Het is goed dat er rechters zijn om de rechtsstaat te hoeden. Maar laten wij proberen in de geest van de Bergrede zo te leven, dat wij geen rechters nodig hebben om tot gerechtigheid te komen.
De auteur is rechter bij de Hoge Raad der Nederlanden en hoogleraar privaatrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Dit artikel is een verkorte weergave van zijn preek over Mattheüs 5:33-48 in de Oude Kerk van Amsterdam in het kader van het initiatief ”Het Hoge Woord”.