Georgiërs gingen vanaf dinsdagavond massaal de straat op tegen de wet, die de vrijheid van media en maatschappelijke organisaties ernstig kon inperken. Groeperingen met meer dan 20 procent financiering uit het buitenland zouden voortaan worden aangemerkt als ‘buitenlandse agent’. De demonstranten vrezen dat critici van de regering zo het zwijgen opgelegd kon worden en dat die regels de Europese aspiraties van Tbilisi zouden dwarsbomen.

Ondanks het terugtrekken van de wet zijn de protesten niet gestopt. De Georgische oppositie eist eerst garanties van de regering dat hun land „een stevige pro-Westerse koers” vaart. Ook tijdens de stemming van vrijdag stonden honderden actievoerders buiten het parlement te protesteren.

Het wetsvoorstel werd de afgelopen dagen vaak vergeleken met een soortgelijke wet in Rusland, die daar onder meer gebruikt wordt voor de repressie van onafhankelijke media. Moskou heeft vrijdag gezegd dat het de situatie in Georgië „met grote zorgen” volgt. Rusland beschuldigt bovendien de Amerikanen ervan dat ze de protesten en het anti-Russisch sentiment opstoken. Een Kremlinwoordvoerder benadrukt dat de Georgische president Salome Zoerabisjvili zich deze week in de Verenigde Staten bevond en zegt de Amerikaanse invloed te kunnen horen in haar toespraak tot de Georgiërs.

Washington sprak zich eerder ook al uit tegen de wet en zei te staan „achter het Georgische volk en hun aspiraties”. Zelf zegt het Kremlin in elk geval niet betrokken te zijn bij de onrust in het buurland, dat in 2008 werd binnengevallen door Rusland. Sindsdien hebben de republieken Zuid-Ossetië en Abchazië zich afgescheiden van Georgië.