Ebadi’s weigering gehoor te geven aan de oproep is een slag in het gezicht van de Iraanse justitiële autoriteiten, die via het hof veel hervormingsgezinde intellectuelen op vage aanklachten hebben veroordeeld.

Ebadi’s advocaten stuurden het hof zaterdag een brief waarin wordt gezegd dat Ebadi geen gehoor zou geven aan de „illegale” oproep, waarin geen reden voor de dagvaarding wordt gegeven. Een woordvoerder van het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken, Hamid Reza Asefi, zei zondag dat de oproep betrekking had op een particuliere klacht en dat de maximumstraf een boete van ongeveer 46 euro was. Asefi wilde niet ingaan op de aard van de klacht.

Een van Ebadi’s advocaten, Mohammad Ali Dadkhah, verwierp de uitleg van Asefi. Hij zei dat het hof alleen bevoegd is in veiligheidskwesties en zich niet bezighoudt met klachten van individuen. Dadkhah zei te geloven dat de Iraanse justitie de zaak verder laat rusten, omdat niet onmiddellijk is gereageerd op het negeren van de oproep.

Toonaangevende mensenrechtenactivisten, zoals Sarah Leah Whitson van Human Rights Watch, hadden gewaarschuwd dat de oproep een openlijke poging van de Iraanse autoriteiten was om een van de weinige overgebleven representanten van de oppositie tot zwijgen te brengen. „Als zelfs een Nobelprijswinnares wordt bedreigd, is niemand meer veilig”, aldus Whitson.

Ebadi werd eerder 25 dagen vastgehouden wegens het verdedigen van gezinsleden van een in 1999 doodgeschoten student. De dood van de student in een studentenhuis van de universiteit van Teheran leidde tot de grootste demonstraties sinds de islamitische revolutie van 1979.