„De Zoon des mensen zal overgeleverd worden, om gekruisigd te worden.”

Jezus had het vijfmaal uitdrukkelijk gezegd dat Hij overgeleverd zou worden. Toch twistten de discipelen nog over de voorrang in het Koninkrijk der hemelen. De Heere echter zei het volgende: „De Zoon des mensen zal overgeleverd worden, om gekruisigd te worden.”

„De Zoon des mensen”, zo noemt de Heere Zich bijna altijd als Hij van Zijn lijden, dood en heerlijkheid spreekt. Wij lezen bij de profeet Daniël (7:13-14): „Ik zag in de nachtgezichten, en ziet, daar kwam Een uit de wolken des hemels, als eens mensen Zoon, tot de Oude van dagen, en werd voor Hem gebracht. En Hem werd gegeven heerschappij en eer en het koninkrijk, dat Hem alle volkeren, natiën en tongen eren zouden.” In die plaats nu betekent ”mens”, in de woorden „eens mensen Zoon”, een ellendig mens, zoals in Romeinen 7:24: „Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?”

Een zoon nu van zo’n ellendige moet wel de allerellendigste zijn. Zo was het van Hem voorzegd (Jesaja 53:3): „Hij was veracht en de onwaardigste onder de mensen, een man van smarten en verzocht in krankheid; en een ieder was als verbergende het aangezicht voor Hem. Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht.” Zo behaagde het de Heere Zich te laten noemen, om daarmee aan te duiden dat Hij dat voor de ellendige mens wilde zijn.

Dr. H.F. Kohlbrugge
predikant te Elberfeld

(”Lijdenspreken”, 1847)