Weisglas tegen te veel Kamerdebutanten
Voorzitter Weisglas van de Tweede Kamer wil dat de politieke partijen tijdens de volgende verkiezingen niet weer veel debutanten op hun lijsten zetten. Bovendien dreigt hij tegen het nieuwe kiesstelsel te stemmen. Dat heeft Weisglas zaterdag in NRC Handelsblad gezegd.
„Zet niet je eigen mensen na vier jaar weer bij het oud vuil. Dat is onredelijk en voor het functioneren van de Kamer heel slecht," zegt Weisglas. De Kamervoorzitter wil met de partijvoorzitters in discussie hoe de politieke partijen de kandidaten voor het parlement moeten selecteren.
Over het nieuwe kiesstelsel zegt Weisglas dat hij „niet zomaar voor zal stemmen alleen omdat dat nou eenmaal onderwerp is van coalitie–politiek". In het nieuwe kiesstelsel krijgen kiezers twee stemmen bij de Kamerkiezingen, een voor een landelijke lijst en een stem voor een regionale. De landelijke stemmen bepalen de zetelverdeling in de Tweede Kamer, de regionale stemmen zijn van invloed op de samenstelling van de fracties.
Volgens Weisglas zal het nieuwe stelsel de geldingsdrift van Kamerleden in de media alleen maar versterken terwijl zij zich juist meer moeten richten op hun wetgevende taken. Leden van de Tweede Kamer houden zich nu te veel bezig met opinie maken, vindt de VVD–er. Bovendien komt D66–minister De Graaf met een kiesstelsel dat het alleen maar ingewikkelder maakt. „Dan maak je de afstand eerder groter dan kleiner."
Het is niet de eerste keer dat vanuit de VVD kritische geluiden komen over de plannen van minister De Graaf (Bestuurlijke Vernieuwing, D66). Eind vorig jaar had fractieleider Van Aartsen al commentaar op de plannen.
LPF–fractievoorzitter Van As zet zich scherp af tegen Weisglas’ uitlatingen over de selectie van kandidaten. „Hij moet als onafhankelijk Kamervoorzitter daarbuiten blijven. Dat is zijn competentie niet. De lijst wordt bij de LPF door leden samengesteld."
Bij het CDA is de irritatie weliswaar niet zo groot, maar volgens een woordvoerder van partijvoorzitter Van Bijsterveldt is de kandidaatstelling „in eerste instantie" een zaak van de politieke partijen. „De lijst moet een mix zijn van continuïteit en vernieuwing en dat is bij het CDA altijd zo geweest", stelt hij. Het is volgens hem het goed recht van de Kamervoorzitter, die moet letten op kwaliteit en werkwijze van het parlement, zulke opmerkingen te doen. „Als hij wil praten met de voorzitters, wij wachten zijn uitnodiging af."
PvdA–voorzitter Koole heeft om twee redenen moeite met Weisglas’ opstelling. „Hij gaat niet over de kandidaatstelling, maar hij vergeet ook dat de vernieuwing komt door de wisseling van de kiezersvoorkeur." De PvdA kreeg bij de verkiezingen in 2002 een dreun. „Dat kan je niet negeren, de kiezer wil een signaal afgeven." In 2003 kwam de partij veel sterker terug dan verwacht, „met realtief veel nieuwe gezichten als gevolg".
D66–collega Pechtold vindt het een goede zaak wat Weisglas zegt: „Dat hoort bij zijn positie en prima dat hij dat durft". Wat D66 betreft bepalen de leden sinds jaar en dag de kandidatenlijst, maar Pechtold wijst ook op de verandering in de kiezersgunst.
Minister De Graaf van Bestuurlijke Vernieuwing, de gangmaker achter het nieuwe kiesstelsel, reageert ironisch op Weisglas’ kritiek daarop. „Hij gaat ervan uit dat Weisglas meedoet aan de behandeling en het debat in de Kamer over het kiesstelsel, en ziet daar naar uit", aldus zijn woordvoerder. De kans op zo’n actieve rol van de Kamervoorzitter is nihil.