OVV: Politie schatte dreiging georganiseerde misdaad niet goed in
De politie en inlichtingendiensten zijn onvoldoende voorbereid op dreiging vanuit de georganiseerde criminaliteit. De standaard werkwijze om risico’s in te schatten voldoet niet.
Ook voldoet deze werkwijze niet bij het bepalen van de juiste beveiligingsmaatregelen. Die vernietigende conclusies trekt de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) in een langverwacht rapport dat deze woensdag naar buiten kwam.
In het rapport trekt de OVV lessen uit drie aanslagen die plaatsvonden op betrokkenen bij het grote Marengo-proces. Op 29 maart 2018 werd Redouan B., de broer van kroongetuige Nabil B., om het leven gebracht in zijn bedrijf in Amsterdam-Noord. Op 18 september 2019 werd advocaat Derk Wiersum doodgeschoten in zijn straat in Amsterdam. En op 6 juli werd Peter R. de Vries, vertrouwenspersoon van de kroongetuige, in zijn hoofd geschoten toen hij na een televisieuitzending naar zijn auto liep. De bekende misdaadjournalist bezweek een week later aan zijn verwondingen.
Begin februari lekte er al informatie uit het conceptrapport van de OVV uit. RTL Nieuws schreef toen dat de politie meermalen was gewaarschuwd voor de moord op de drie, maar door intern geblunder leidde dat niet tot betere beveiliging.
Het rapport dat het OVV nu naar buiten brengt, bevestigt dat beeld. Door de „gescheiden werelden” binnen het openbaar ministerie (OM) en de politie beschikten de instanties over onvoldoende informatie. Ook werden signalen vanuit de bedreigde personen zelf niet gezien als concrete dreigingsinformatie. Inhoudelijke verschillen van inzicht leidden bovendien tot een verstoorde relatie tussen de overheid en de familie van de kroongetuige en Peter R. de Vries. Dat afnemende vertrouwen stond informatiedeling en samenwerking in de weg.
Geoliede moordmachine
De drie slachtoffers waren in beeld bij beveiligingsinstanties omdat ze werden bedreigd door Marengo. Het OM beschrijft deze criminele organisatie als een „geoliede moordmachine”.
Redouan B. had aangedrongen op beveiliging van zijn familieleden. Op het moment van de aanslag waren er echter nog geen maatregelen getroffen.
Rond de woning van advocaat Derk Wiersum was er wel politietoezicht. Ook het huis van Peter R. de Vries werd bewaakt. Hij wilde echter geen gebruik maken van de mogelijkheid zelf risicovolle momenten aan te dragen. Bovendien wilde De Vries de politie geen inzage in zijn agenda geven.
Verbetering
De onderzoeksraad komt tot een aantal aanbevelingen. Allereerst adviseert de raad om goed na te denken over beveiligingsmaatregelen voordat een deal over kroongetuigen publiek bekend wordt. In het geval van Redouan B. was de politie daar te laat mee.
Ook vindt de raad het nodig dat de informatie-uitwisseling tussen opsporingsdiensten en andere betrokken instanties wordt verbeterd.
Daarnaast moet de werkwijze worden verbeterd om dreigingen beter in te kunnen schatten en om samen met de bedreigde persoon tot passende maatregelen te komen. Tot slot beveelt de OVV aan beveiligingssituaties structureel te evalueren.