Meditatie: Verwaand in mezelf
Psalm 38:18,19
„Want ik ben tot hinken gereed, en mijn smart is steeds voor mij. Want ik maak U mijn ongerechtigheid bekend; ik ben bekommerd vanwege mijn zonde.”
Mijn slaapkamer, mijn bed en andere plaatsen waar ik me alleen bevonden heb, kunnen getuigen tegen mij wat betreft de geringe eerbied, o Heere God Almachtig, die ik gekoesterd heb voor Uw hoge majesteit.
Hoe dikwijls heb ik verzuimd tot U te bidden! Als ik toch mijn gebed voor U ’s avonds of ’s morgens ben begonnen, hoe flauw, hoe gebrekkig heb ik dat gedaan. Meer om de plicht te vervullen dan dat ik gevoelde dat ik dit nodig had, of dat ik er veel heil van verwachtte, of in mijn hart ertoe gedrongen werd om dit met alle mogelijke ernst en hartstochtelijke genegenheid en kracht te doen.
Hoe weinig ik ook in Uw dienst deed, toch verbeeldde ik me dat ik al veel gedaan had, zo gering en onaanzienlijk was U, o grote God, in mijn ogen. Als ik maar wat meer naar de kerk ging –al deed ik dat maar uit gewoonte, zonder enige vurigheid van geest–, of wanneer ik mij wat ijveriger oefende in het lezen van Uw Woord, of wat geregelder het morgen- en avondgebed deed dan –zoals ik wel zag– sommigen van mijn buren deden, dan was ik verwaand in mezelf en verbeeldde ik me dat ik toch zeker een voortreffelijk godzalig christenmens was. Waar ik echter –dat zie ik nu ook wel, Heere– zeer ver vandaan was.
Willem Teellinck, predikant te Middelburg
(”Soliloquium”, 1628)