Uren bouwen aan een wereld met treintjes
Honderden treinstellen, anderhalve kilometer spoor en waarschijnlijk miljoenen steentjes. Klaas Oudshoorn steekt samen met clubgenoten talloze uren in het maken van een bijzondere miniwereld.
De fluit van een trein die op het punt staat van vertrekken. De stem van een conducteur. Knipperende lichtjes. Zacht ratelende wielen van een trein die in beweging komt. In een hobbyruimte die ruikt naar lijm en verf zijn zo’n vijftien mensen één tot twee keer per week druk met modeltreinen.
Het miniatuurlandschap is gevestigd op de eerste verdieping van een bedrijfsgebouw in de buurt van Schiphol. De club huurt er twee hallen. Oudshoorn (62) wijst naar zijn spoorbaan in de kleinste hal. In de kleine hal, die 19 meter lang en 8 meter breed is, benut de inwoner van Vinkeveen een gedeelte van ongeveer 15 bij 3 meter. De hal erachter meet 30 bij 17 meter.
De ruimtes zijn met een openstaande deur aan elkaar verbonden. Ze staan vol met de meest diverse landschappen, gebouwen en treinen. Alles staat op ongeveer 1,20 meter hoogte op aan elkaar gekoppelde tafels, zodat niemand hoeft te bukken bij het werken aan de miniatuurwereld. Onder de tafels staan dozen met materialen en het is er een wirwar van draden. Op de tafels staan tal van schakelpanelen. Alles in de hal is volledig digitaal te besturen.
Oudshoorn gaat er even op zijn gemak bij zitten. „In 2011 kreeg ik van mijn zus een trein van Märklin. Hij was van haar zieke partner. De trein was een groene Krokodil, een elektrische loc.” Het voertuig was van het model Spoor 1, oftewel schaal 1:32. De loc belandde in de werkkamer van Oudshoorn, die een administratiekantoor heeft. Enkele jaren bleef hij daar onaangeroerd staan. Totdat de Vinkevener vermoeidheidsklachten kreeg. „De dokter adviseerde me om voor de ontspanning een hobby te zoeken waarbij ik meer sociale contacten kreeg. Maar een sportschool was niets voor mij.”
Modelbouwclub
De Krokodil-trein zette Oudshoorn aan het denken. Al snel kocht hij een stukje rails om de trein op te zetten. Bij een bedrijf in Spanje kocht hij een wagon, een bouwdoos. Maar aangezien schaal 1:32 bepaald niet klein is, was het geen optie om de nieuwe hobby thuis voort te zetten. Een zoektocht leidde hem in 2017 naar de modelbouwclub die in de buurt van Schiphol is gevestigd. „Ik voelde me daar meteen thuis. Er hing een heel ontspannen sfeer.” Een voordeel was dat Oudshoorn jaren geleden ook al actief was geweest in het bouwen van modelvliegtuigen. „Dat is heel precies werk.” Zijn kennis zette hij in om bij zijn nieuwe club onder andere spoorrails en elektronica aan te leggen.
Elk clublid heeft in de loods zijn eigen thema. De een heeft station Culemborg nagebouwd, een ander heeft een Duits landschap met vakwerkhuizen gemaakt en een derde houdt zich bezig met goederenwagons en treinen waar legertrucks en tanks op staan. Ook Oudshoorn wilde een thema kiezen. „In Vinkeveen woon ik dicht bij de plek waar vroeger een deel van de Haarlemmermeerlijn liep. Dat tracé is in de jaren 80 opgeheven. Het stationsgebouw staat nog steeds vlak bij mijn huis.” Oudshoorn besloot een deel van het baanvak na te gaan bouwen in de stijl van de tijd toen het tracé nog druk werd bereden, van 1945 tot 1950. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog was de trein voor velen een belangrijk vervoermiddel. In de jaren erna werd de auto gaandeweg steeds belangrijker. „Bij Vinkeveen heeft het tracé een lengte van 489 meter. Als je dat deelt door 32, kom je op 15,3 meter. Die lengte had ik dus nodig in de hal.”
Kiezeltjes
De realisatie van het geheel had veel voeten in de aarde. Allereerst moest het spoor worden aangelegd. Net als de treinen worden de rails overigens niet nagemaakt, maar gekocht. Alles rond de rails moest wel worden gemaakt. Geholpen door clubgenoten, plakte Oudshoorn met speciale lijmtechnieken talloze kiezeltjes tussen de bielzen. „We gebruikten steentjes die je ook in een aquarium kunt doen.” De rails werden verbonden met de spoorbanen van andere clubleden. „Alles is in de computer ingevoerd. Er kunnen 255 treinen tegelijk rijden.”
Om het tracé goed na te kunnen maken, doorzocht Oudshoorn boeken en andere geschriften over Vinkeveen. Hij bekeek talloze foto’s en legde contact met de historische vereniging. Daarnaast maakt hij zelf foto’s van gebouwen die hij na wil maken. Gelukkig zijn er nog veel bouwtekeningen bewaard gebleven. Die zijn echter allemaal schaal 1:100. Om ze in de juiste verhouding te krijgen, rekent Oudshoorn alles om naar schaal 1:32. „Ik wil alles helemaal goed namaken. Ik ben een perfectionist.” Dat is ook wel te zien aan de bouwwerken. Oudshoorn maakt ze onder andere van materialen als triplex, mdf, kunststof en messing. Behalve gebouwen verrezen er inmiddels ook minutieus nagemaakte lantaarnpalen, elektriciteitsmasten en twee ophaalbruggen die op afstand zijn te bedienen.
Het voorbereidende werk gebeurt hoofdzakelijk thuis. In de clubloods werkt hij de gebouwen af. Momenteel is hij met twee projecten bezig. De Vinkevener toont een bouwwerk waarvan de wanden al zijn gemaakt. „Dat is het stationsgebouw in Vinkeveen, dat ik vanuit mijn huis kan zien staan.” Bij het werk heeft hij veel gemak van een lasersnijmachine, die tot op minder dan een millimeter nauwkeurig het mdf kan snijden.
Retirade
Lang niet alles kan met de snijmachine. Oudshoorn pakt het tweede gebouwtje waar hij mee bezig is. Het is een retirade, een toiletgebouwtje. Binnen aan de wand hangen enkele minuscule urinoirs. Aan de buitenkant heeft Oudshoorn handmatig duizenden kleine baksteentjes vastgemaakt. De steentjes zijn in de speciaalzaak te koop. Desondanks heeft Oudshoorn er nog veel werk mee. Een groot aantal steentjes moet hij namelijk halveren of afschuren, om op die manier alles precies passend te maken.
Oudshoorn wijst op een rood gebouw met allemaal deuren erin, op het gedeelte van een ander clublid. Het is een loods waarin meerdere treinen kunnen staan. „Als ik mijn spoorgebouw en de retirade af heb, ga ik die loods samen met een ander lid van de vereniging twee keer nabouwen. Ze zijn namelijk niet meer te koop. Iemand van een andere Nederlandse club en een Duitser willen allebei zo’n loods hebben.”
Oudshoorn werkt vier dagen in de week voor zijn eigen bedrijf. Op vrijdag heeft hij gelegenheid om er met zijn vrouw op uit te gaan. En op zaterdag is hij meestal een aantal uren bij de club te vinden. „Hier kom ik vooral voor de gezelligheid.”
Behalve professionele apparatuur gebruikt Oudshoorn veel kleine gereedschappen. Hij hoopt dat de club nog wat zal uitbreiden; de vereniging kan volgens hem nog nieuwe leden gebruiken.
Heeft de inwoner van Vinkeveen nog tips voor iemand die met modelspoorbanen aan de slag wil? Een vaste hand is sowieso van belang, vindt Oudshoorn. „Doe van tevoren goed onderzoek naar wat je wilt bouwen. En denk na over welke materialen je wilt gebruiken. Maar er is vooral veel geduld voor nodig.”