Aboutaleb en Harbers: haven móét wel meedoen in bestrijden bendes
Er zit voor reders en andere bedrijven niets anders op dan zich in te zetten voor de strijd tegen de drugsbendes die de havens van Rotterdam en Antwerpen teisteren. Dat is „welbegrepen eigenbelang”, zeggen de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb en infrastructuurminister Mark Harbers. En als ze zelf niet in actie komen, dwingt de overheid dat wel af, waarschuwt Aboutaleb.
Nederland en België tekenden vrijdagmiddag een reeks afspraken met vijf grote rederijen in de twee belangrijkste havens van Europa over maatregelen tegen de cocaïnemaffia. Die zet miljarden euro’s om en gaat steeds brutaler en gewelddadiger te werk. Overheidsdiensten zoals de douane en de politie hebben de hulp van het havenbedrijfsleven nodig om de bendes eronder te krijgen.
De grote reders deden daar lange tijd niet veel aan, omdat beveiligingsmaatregelen geld en tijd kosten. Maar zij zien inmiddels in dat de drugssmokkel en de strijd daartegen „ook gewoon het hele logistieke proces ophouden”, aldus Harbers. „En het allerbelangrijkste: hun eigen werknemers lijden eronder. Iedereen is een doelwit.”
Bovendien voelden „de vijf grote jongens” MSC, Maersk, Hapag Lloyd, CMA CGM en Seatrade haarfijn aan dat de overheid hen anders weleens zou kunnen dwingen, zegt Aboutaleb. Hij memoreert de miljoenenboete die MSC in de VS kreeg na een drugsvondst.
Harbers richt de blik nu op andere betrokken bedrijven. Die doen al wat langer hun best, maar doen ook „nog lang niet genoeg”, beaamt Aboutaleb. Ze rekenen op soortgelijke afspraken de komende tijd.
Dat bedrijven meer moeten gaan bijdragen gaan ook klanten onherroepelijk merken, denkt Harbers. „Dat rekenen ze door.” Maar Rotterdam en Antwerpen hoeven niet bang te zijn zich uit de markt te prijzen. „Ze zijn samen zo groot, ik ken geen andere havens in Europa die dit zomaar kunnen overnemen.”