Achmea beëindigt medisch callcenter
Zorgverzekeraar Achmea stopt per 1 mei zijn medisch callcenter. De zorgverzekeraar zet ook een punt achter zijn pogingen om huisartsenposten een bedrijfsmatige opzet te geven. Volgens Achmea is er onder huisartsen te veel weerstand tegen de initiatieven.
Het callcenter diende om de werkdruk van huisartsen te verminderen. Patiënten van twintig huisartspraktijken uit het hele land konden sinds 2002 overdag terecht bij het callcenter voor telefonisch medisch advies. De betrokken huisartsen zelf waren volgens directeur R. Konterman van het Medical Service Center van Achmea erg tevreden over het callcenter.
Achmea zegt het callcenter alleen rendabel te kunnen maken als het ook adviezen kan geven in de avonduren, de nacht en het weekend. Veel van de huisartsen zijn via stichtingen met collega’s verbonden in huisartsenposten. Volgens Konterman kregen ze van hun collega’s geen toestemming om ook buiten kantooruren met Achmea in zee te gaan.
Ook bij de ontwikkeling van de huisartsenposten ondervond Achmea problemen. Volgens Achmea valt er veel af te dingen op de efficiency bij het opzetten van deze posten. De zorgverzekeraar deed experimenten in Assen, Rotterdam en Zwolle om de posten een uniforme en bedrijfsmatige opzet te geven. Hierdoor zouden kosten kunnen worden bespaard en kon de zorg aan patiënten worden verbeterd. Achmea zegt de huisartsen niet te kunnen interesseren voor de bedrijfsmatige aanpak. „Ze vinden dat wij ons niet moeten bemoeien met hun bedrijfsvoering.”
Een woordvoerder van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) bevestigt de conclusie van Achmea. „Artsen zijn huiverig dat commerciële partijen van buitenaf zich inhoudelijk met de zorg gaan bemoeien. Huisartsen hebben de laatste jaren hun eigen organisaties opgezet die de huisartsenposten ondersteunen. Ze hebben die zorgverzekeraar daar niet bij nodig.”
Het verbaast de LHV niet dat ook het callcenter geen succes is geworden. „Huisartsen willen hun patiënten liever niet uit handen geven aan wildvreemden, die bijvoorbeeld de geschiedenis van die patiënt niet kennen.”