Buitenland

Stegen en straten zijn bezaaid met hulzen

Het Israëlische leger heeft zondag een groep journalisten in het vluchtelingenkamp bij de stad Jenin rondgeleid, waar voor het Israëlische offensief ongeveer 15.000 Palestijnen woonden. Hier volgt een korte impressie.

Door Jamie Tarabay (AP)
15 April 2002 09:30Gewijzigd op 13 November 2020 23:31

In de nauwe stegen van het kamp hangt de stank van rioolslijk en huisvuil. Veel huizen zijn leeg, van sommige staat de voordeur wijd open.

De stegen en straten zijn bezaaid met hulzen, glasscherven en puin. Op de muren staan Hebreeuwse letters en cijfers, die door het Israëlische leger zijn aangebracht in een poging de doorgangen in kaart te brengen. Naast de Hebreeuwse symbolen zijn leuzen van de militante Hamas gekrast.

Van sommige huizen zijn de luiken gesloten, maar erachter klinkt het geluid van spelende kinderen en er hangt de geur van gebakken brood: onmiskenbaar tekenen van bewoning.

De meeste inwoners van het kamp zijn nog te bang om zich buitenshuis te begeven, maar Marian Fayed en de resterende vijf leden van haar familie wagen zich naar buiten om de verwoestingen in ogenschouw te nemen. Zij zegt dat de mannen van haar familie het kamp hadden verlaten voordat de Israëliërs er binnendrongen.

De familie overleefde tien dagen lang op wat brood en rijst, aldus Fayed. Zij laat een pan met iets groenachtigs uit haar tuin zien, gemengd met gebakken uien. „Wij hoorden dat zij het uitgaansverbod hadden opgeheven, maar de laatste keer dat zij dit zeiden ging een van onze buren naar buiten om voedsel te kopen en schoten soldaten op hem”, zegt Fayed.

Elders in het kamp ligt het lijk van een man in een blauw jasje en een verbrand gezicht. Boven het lijk hangt een ondraaglijk sterke geur. Er loopt een kip rond. De man ligt voor een huis zonder voorgevel. Een van de buren, een bejaarde vrouw, gluurt vanachter een wit gordijn. „Mijn geiten zijn verdwenen”, schreeuwt zij. „Ik sterf van de honger. Geef me wat brood.”

Ergens in het kamp zijn hele flatgebouwen ingestort; er staan nog enkele muren overeind, vol met kogel- en granaatgaten. Een groep Israëlische soldaten patrouilleert te voet in gezelschap van twee speurhonden. Ze houden journalisten aan die op eigen houtje op onderzoek zijn gegaan en dwingen hen te vertrekken.

De journalisten die deel uitmaken van de officiële rondleiding krijgen te horen dat de Palestijnen alles in het kamp hadden ondermijnd, van vuilnisvaten tot ijskasten. De Israëlische militairen moesten „van raam tot raam” en „van huis tot huis” vechten, en vorderden maar honderd meter per dag, aldus een Israëlische woordvoerder.

De strijd was zo fel dat het centrale plein in het kamp is gereduceerd tot een puinhoop. Het grootste deel van het kamp ziet er overigens niet veel beter uit. Het lijkt nog het meest op een stad die door een aardbeving is getroffen.

De Israëlische kolonel Yoni Wolff zegt dat bij de strijd rond het centrale plein de grote meerderheid van de Palestijnse strijders zich overgaf. Hij erkent echter dat een aantal Palestijnen dat weigerde, ook nadat het Israëlische leger bulldozers had ingezet tegen de huizen waarin zij verschanst zaten. „Wij hebben nooit huizen platgewalst als wij wisten dat er nog burgers in zaten, alleen wanneer het vuren voortduurde ondanks onze herhaalde oproepen tot overgave”, aldus Wolff.

Hij zegt dat er mogelijk nog lichamen onder het puin liggen, maar denkt niet dat het er veel zijn. Op het plein ligt het lijk van ten minste één gedode Palestijn. De linkerzijde van zijn gelaat is verkoold en er ontbreekt een oog. Zijn voorhoofd zit onder het bloed en de vliegen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer