Kamer vraagt de koning om hoogste onderscheiding voor verzetsheld
D66-Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma heeft de koning in een brief gevraagd om verzetsheld Jan Zwartendijk postuum de hoogste koninklijke onderscheiding te verlenen. Normaal gebeurt dat alleen bij leven, maar volgens Sjoerdsma moet voor Zwartendijk een uitzondering gemaakt worden. Zijn brief is ook getekend door onder anderen leden van alle andere fracties in de Tweede Kamer en de bestuursvoorzitter van Philips.
Zwartendijk heeft mensen gered door als consul in Litouwen, waar hij werkte voor Philips, zo veel mogelijk visa te verstrekken aan Joden op de vlucht. Hij redde uiteindelijk meer dan tweeduizend mensen. „Zwartendijk verdient daarvoor erkenning, een standbeeld en een prominente plek in onze geschiedenisboeken. Pijnlijk genoeg gaf Nederland hem niets van dat alles”, zo staat in de brief.
„Over deze Nederlandse Schindler zijn geen speelfilms gemaakt. Onze kinderen worden niet met hem grootgebracht. Erkenning kreeg hij ook niet. Integendeel zelfs, zijn heldenmoed werd beloond met een reprimande van het ministerie van Buitenlandse Zaken wegens de schending van consulaire richtlijnen.” De briefschrijvers vinden dat dit rechtgezet moet worden, al bood het ministerie in 2018 wel excuses aan.
Als het aan Sjoerdsma ligt, wordt Zwartendijk benoemd tot Ridder Grootkruis in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Koning Willem-Alexander werd dat zelf toen hij 18 werd, net als de huidige Prinses van Oranje, Amalia. Koningin Máxima kreeg de onderscheiding in 2002 toen ze met Willem-Alexander trouwde. Het is zeldzaam dat burgers de onderscheiding krijgen. Angela Merkel werd benoemd in juli vorig jaar, de laatste Nederlandse burger was Ruud Lubbers in 1994.
Of het lukt om Zwartendijk aan die lijst toe te voegen, is nog maar de vraag. „Personen kunnen niet postuum worden benoemd in een van de civiele ridderorden”, zegt de organisatie die de koninklijke onderscheidingen achter de schermen begeleidt. Volgens de Kanselarij der Nederlandse Orden zijn „alle mogelijkheden onderzocht” om de verzetsman bijna vijftig jaar na zijn dood nog te onderscheiden, maar bleek dat binnen het Nederlandse stelsel echt niet mogelijk.
Sjoerdsma en de rest van de Kamer hopen dat bemoeienis van de koning daar verandering in brengt. Ze wijzen de vorst erop dat hij zelf in Litouwen een monument voor Zwartendijk heeft onthuld.