Israëlische Yoel Goldberg voor HHJO: Laat kind niet opvoeden door sociale media
Zelf miste hij in zijn tijd in het leger een aanspreekpunt waar hij met zijn vragen over God en geloof terechtkon. Nu is Joel Goldberg directeur van het Netivah Center in Jeruzalem, dat militairen ondersteunt. „Niets is belangrijker dan investeren in het leven van jongeren. Ze moeten zich later niet onze woorden herinneren, maar Gods Woord.”
Goldberg sprak woensdag op een toerustingsavond in de Zuiderkerk in Ede. De directeur van het Netivah Center in Jeruzalem is op uitnodiging van Stichting Steun Messiasbelijdende Joden en de Hersteld Hervormde Jongerenorganisatie (HHJO) in Nederland. De avond, speciaal voor ambtsdragers en leidinggevenden van het jeugdwerk, stond in het teken van jongerenwerk onder Messiasbelijdende soldaten, het thema van de landelijke actie van de HHJO.
Geroepen
Goldberg sprak voor zo’n zestig aanwezigen over zijn jeugd. Hij vertelde hoe hij opgroeide in een gezin waar God gediend werd. Omdat hij zelf op jonge leeftijd vragen had over God en geloof, zocht hij naar antwoorden. De jeugd om hem heen was veelal niet gelovig. Jeugdwerk was er weinig en veel jongeren liepen weg van God, zo vertelde Goldberg.
„Geloven in God ligt in Israël niet voor de hand. Op mijn zeventiende ging ik het leger in. De dienstplicht, drie jaar voor mannen, betekende ook dat ik met veel ethische dilemma’s te maken kreeg. Met mijn vragen kon ik eigenlijk nergens terecht.”
Toen hij tijdens een missie in een acht meter diep gat viel en wonderlijk werd gered, zeiden de niet-gelovige soldaten: God redde je. „Toen besefte ik dat ik niet alleen geroepen was om te leven, ook om God te dienen.”
Woestijn
Goldberg en zijn vrouw studeerden theologie en begonnen het Netivah Center in Jeruzalem. Doel is om jeugdwerkers op te leiden en toe te rusten zodat ze binnen de lokale kerk activiteiten voor de jeugd kunnen organiseren. Zo’n 0,25 procent van de Israëlische bevolking is Messiasbelijdend.
Goldberg: „Een deel van Israël is heel liberaal. Aan de andere kant zijn er de orthodoxen en ultraorthodoxen. Het voelt als wonen in een schizofrene omgeving. Daarom is het voor jongeren belangrijk dat het Netivah Center er is. We willen naast onze jonge soldaten staan en hen bij de hand nemen. Het leger is een spirituele woestijn. Het is net als in de echte woestijn: zorg dat je weet waar je bent en waar je kunt drinken. Als je verdwaalt in de woestijn is het levensgevaarlijk.”
Het Netivah Center belegt onder meer conferenties. Honderden jongeren bezoeken die en praten over relevante zaken onder leiding van twaalf jongerenwerkers. Na de conferentie gaat het uniform weer aan en gaan ze het leger in. Behalve tijdens conferenties worden jeugdwerkers in de kerk opgeleid, maken ze video’s en organiseren ze een zogenaamd ”pre-military program”. Dat zomerkamp wil jongeren voorbereiden op hun tijd in het leger. Naast deelname aan fysieke trainingen luisteren de jongeren naar toespraken, zingen ze met elkaar en leren Bijbelteksten uit hun hoofd.
Basis
Aan de hand van Psalm 127 legt de gedreven directeur uit dat alles tevergeefs is wat je doet als je het zonder God doet. „Een goed fundament is belangrijk. Het gaat over de jeugd. Sterk jeugdwerk was lange tijd mijn doel, maar dat is bij nader inzien toch niet goed. Het is primair niet mijn verantwoordelijkheid of die van de kerk. Het gezin is de basis. Als je Psalm 127 goed leest, dan zie dat we geen bouwers van de buitenkant zijn, maar dat het om de binnenkant gaat. In de Hebreeuwse Bijbel staat een woord dat duidt op de binnenkant.”
Goldberg trekt het beeld door naar de jongeren: „Het gaat om heiligheid, om het geweten, normen en waarden. Als dat niet gebouwd, aangereikt wordt, is het tevergeefs. Jongeren zijn niet alleen de toekomst; ze zijn er nu ook al.” Goldberg roept ouders op om niet veel van huis te zijn, maar bij de kinderen. „Werk en geld zijn het niet waard om de opvoeding te laten liggen”, stelt hij.
Goldberg ziet met lede ogen aan hoe de huidige generatie niet in staat lijkt te zijn de nieuwe generatie toe te rusten. Fel: „We laten de sociale media onze kinderen opvoeden. Op twaalfjarige leeftijd komt het omslagpunt. Tot die leeftijd hebben ouders de meeste verbinding met hun kinderen. Kennen zij de Bijbel? Kennen zij God? Kunnen ze hun geloof verdedigen, weten ze verschil tussen goed en kwaad? Leren ze wat de Bijbel zegt of leren ze verhalen uit de Bijbel?”
De spreker roept jeugdwerkers en ambtsdragers op om werk te maken van het jeugdwerk. „Jongeren blijven niet zo lang jeugdig. Op een gegeven moment verlaten ze het huis en heb je geen invloed of grip meer. Niets is belangrijker dan investeren in het leven van jongeren. Ze moeten zich later niet onze woorden herinneren, maar Gods Woord.”