Woonminister De Jonge tegen markt: houd eerst eigen broek op
Woonminister Hugo de Jonge is niet van plan direct financieel bij te springen zodat ontwikkelaars meer kunnen gaan bouwen. Integendeel: beleggers, pensioenfondsen of andere marktpartijen moeten volgens De Jonge zelf „de broek ophouden”, „een beetje inschikken” en wennen aan „de nieuwe realiteit”. Volgens hem bevindt de woningmarkt zich onder een ander „economisch gesternte” nu de rentes oplopen en ook de bouwmaterialen duurder worden.
Vorige maand waarschuwde het Economisch Instituut voor de Bouw dat de woningbouw zal afkoelen nu de financiële plaatjes voor ontwikkelaars gaan tegenvallen. Pensioenbeleggers kunnen bijvoorbeeld minder hoog rendement halen voor hun pensioengerechtigden. Ook leidt de hogere rente ertoe dat projecten minder makkelijk ‘rondrekenen’.
Verder zijn er klachten over het plan om de huurprijzen voor huizen in het middensegment te maximeren. Prijzen voor die huurhuizen, die aan bepaalde kwaliteitspunten moeten voldoen, liggen dan tussen de 750 en 1100 euro. Winsten in die sector lopen dan terug en het bijbouwen voor middenhuur wordt minder interessant, is het bezwaar. Marktpartijen opperen dan ook dat de overheid moet bijspringen om zo onzekerheid weg te nemen.
Maar De Jonge zegt „niet onmiddellijk onder de indruk” te zijn van dergelijke verhalen. Hij wijst erop dat rentes vroeger veel hoger lagen en dat toen ook veel werd gebouwd. Ook hebben sommige partijen er volgens hem vooral belang bij dat strengere regels, waarbij huurders gebaat zijn, niet doorgaan. Wel erkent De Jonge beleggers nodig te hebben om uiteindelijk 900.000 nieuwe woningen in 2030 te hebben gebouwd.
Hij wil dan ook kijken naar manieren hoe bouwprojecten die al aan de gang zijn maar nu in de financiële problemen komen, afgemaakt kunnen worden. „We willen niet dat alle projecten terug moeten naar de tekentafel.” Er zijn meerdere ideeën, zoals bepaalde garanties of subsidies, waarmee de markt „door de dip heen” kan bouwen. Ook is er nu al de Woningbouwimpuls, waarmee het Rijk bouwprojecten kan vlot trekken. Verder verwacht de minister dat het consumentenvertrouwen in de huizenmarkt weer herstelt als de rente minder onvoorspelbaar is.
Waarschijnlijk komt de minister vlak na de voorjaarsnota, die uiterlijk 1 juni wordt ingediend, met een analyse wat wel en niet helpt om de woningbouw op snelheid te houden. De Jonge wil de verwachtingen bij ontwikkelaars wel temperen, om geen „strategisch gedrag uit te lokken”. Zij kunnen nog langer wachten met bouwen, als zij in de toekomst geld vanuit de overheid verwachten, redeneert hij.
Eerder zei de minister al meer heil te zien in meer flexibiliteit bij gemeenten en provincies en het verkorten van vergunningprocedures. Ook kan er vaak sneller gebouwd worden op locaties buiten een stad of dorp.