Rechter: maximaal 200 marters mogen gedood om grutto te helpen
De rechter staat vooralsnog toe dat in Friese weidegebieden steenmarters worden gevangen en gedood om grutto’s beter te beschermen tegen het leegroven van hun nesten. Wel beperkt de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland het aantal marters dat mag worden afgemaakt, tot maximaal tweehonderd tussen december en eind juni. De rechter benadrukt belang te hechten aan beide diersoorten, die allebei een beschermde status hebben.
Friesland is binnen Europa een zeer belangrijk broedgebied voor de grutto. Met de stand van deze vogelsoort gaat het al jaren slecht. Natuurorganisaties wijzen bijvoorbeeld op de nadelige gevolgen van landbouwactiviteiten, zoals het maaien van gras en het injecteren van drijfmest, waardoor minder wormen overleven die dienen als voedsel voor de vogels. Tot overmaat van ramp voor de grutto’s leven in een aantal Friese gebieden waar ze broeden ook steenmarters die hun eieren én kuikens op hun menu hebben staan.
Om de grutto’s te helpen, heeft het provinciebestuur vorig jaar een ontheffing afgegeven aan de zogeheten Faunabeheereenheid voor het vangen en doden van 429 marters. Natuurorganisaties maakten daar bezwaar tegen, omdat de steenmarter net zo goed een beschermde soort is. Ze zien ook meer in andere maatregelen, zoals het vergroten van de leefomgeving van de weidevogels en de kwaliteit van die omgeving. Om de jacht tegen te houden, stapten ze naar de rechter.
De voorlopige conclusie van de rechter die het kort geding behandelde, is dat er „de nodige onzekerheid is omtrent de vraag of het echt wel nodig is dat de steenmarter wordt gedood om de overlevingskansen van de weidevogels en de grutto te verbeteren”. Ook stelt de rechter vast dat het onzeker is hoe het eigenlijk met de steenmarterpopulatie in Friesland is gesteld. Daarom moet het vangen en doden van de marters voorlopig worden „gematigd”.
Over de bezwaren moeten later nog definitieve oordelen worden geveld.