Britse regering stelt nieuwe verkiezingen Noord-Ierland weer uit
De Britse regering heeft de nieuwe verkiezingen in Noord-Ierland opnieuw uitgesteld. Londen geeft de partijen nog een jaar om er samen uit te komen in het land dat al een jaar zonder regering zit.
Na de verkiezingen van mei lukte het niet om tot een regering te komen. Volgens de wet moest de Britse minister voor Noord-Ierland, Chris Heaton-Harris, daarom in oktober nieuwe verkiezingen uitschrijven. Toen stelde hij die beslissing ook al uit en gaf hij de partijen tot 19 januari. Nu dat niet gehaald is, ligt de deadline op 19 januari 2024.
Heaton-Harris denkt dat nieuwe verkiezingen de politieke impasse niet gaan doorbreken. „Na te hebben gesproken met politieke vertegenwoordigers, bedrijven en gemeenschappen in Noord-Ierland, ben ik tot de conclusie gekomen dat verkiezingen niet de juiste stap zijn op dit moment”, liet de minister weten.
De pro-Britse Democratic Unionist Party (DUP) stapte vorig jaar uit de regering uit woede over de Brexitafspraken. De partij vindt dat het land door de handelsgrens steeds verder van de rest van het Verenigd Koninkrijk komt te staan. Die handelsgrens ligt er, zodat de grens met Ierland, dat wel in de Europese Unie ligt, juist open kan blijven.
Bij de verkiezingen van mei werd voor het eerst in de geschiedenis de Iers-nationalistische partij Sinn Féin de grootste van Noord-Ierland. Maar die kan geen regering vormen zonder de DUP, dat weigert zolang de Brexitpoblemen niet zijn opgelost. Omdat de verhoudingen in de peilingen niet enorm lijken te verschuiven sinds mei, is het onwaarschijnlijk dat nieuwe verkiezingen een eind zouden kunnen maken aan de patstelling.
De Britse regering en de EU onderhandelen regelmatig over de status van Noord-Ierland. De partijen hebben lang lijnrecht tegenover elkaar gestaan, maar de laatste maanden klinkt steeds meer dat ze nader tot elkaar komen en bereid zijn tot een compromis.