Medicijntekort niet goedkoop op te lossen
Even was het nieuws dat er een tekort aan medicijnen dreigde. Een bedrijf uit Leiden dat medicijnen produceert, InnoGenerics, dreigde failliet te gaan, waardoor bepaalde medicijnen niet meer leverbaar zouden zijn.
Intussen is het bedrijf failliet verklaard en heeft het een doorstart gemaakt. Maar een tekort aan bepaalde medicijnen is geen nieuws. Wie de website Farmanco van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie (KNMP) bekijkt, ziet dat het tekort gestaag is opgelopen van 100 in 2004 naar 1514 medicijnen in 2022. Nu is het gelukkig zo dat voor de meeste medicijnen een vervangend medicijn te vinden is, met een vergelijkbare werking. Maar dat gaat, vaak letterlijk, niet zonder slag of stoot. Van de gefrustreerde patiënt dan wel te verstaan die meent dat agressief gedrag richting de apothekersassistente hem of haar beter zal maken. Veertig procent van de apothekersassistenten gaf vorig jaar aan wekelijks met verbale en fysieke agressie te maken te hebben.
Naast het feit dat de apotheker tijd kwijt is om het juiste alternatief te vinden, kan het wisselen van medicijnen ook andere bijwerkingen geven of moet er gezocht worden naar een nieuwe dosis voor hetzelfde effect. Om over het vertrouwen van de patiënt in het nieuwe medicijn maar niet te spreken.
Er zijn meerdere redenen waarom er een tekort is aan medicijnen. Bij de meeste medicijnen wordt het tekort veroorzaakt door een (tijdelijk) productieprobleem, bijvoorbeeld het gebrek aan grondstoffen. Een andere, meer structurele oorzaak heeft alles te maken met feit dat we in Nederland voor het spreekwoordelijke dubbeltje op de eerste rang willen zitten. En dat dubbeltje is de verkeerde kant op gevallen.
Veel van de medicijnen waar een tekort aan is, zijn zogenaamde generieke medicijnen. Deze zijn niet meer beschermd door een of meer patenten (”octrooien” in net Nederlands) van de farmaceut die het middel op de markt heeft gebracht. Een patent beschermt een geneesmiddel, zodat het niet nagemaakt en verkocht mag worden door anderen. Op het moment dat een patent verloopt, meestal na twintig jaar, mogen bedrijven zoals InnoGenerics het medicijn produceren en verkopen. De prijs van zo’n medicijn daalt dan drastisch omdat de nieuwe producent het originele medicijn kopieert en daarbij gratis gebruik kan maken van alle wetenschappelijke studies die de oorspronkelijke farmaceut gedurende jaren van onderzoek en ontwikkeling verrichtte.
Naast het feit dat generieke medicijnen vaak maar een fractie van de oorspronkelijke prijs kosten, weten zorgverzekeraars en onze overheid (als een echte Hollandse koopmannen) deze medicijnen nog goedkoper te maken. Binnen Europa betalen we na Zweden en Denemarken het minst voor generieke medicijnen. En dat heeft z’n prijs. Producenten vinden Nederland, met een relatief klein afzetgebied, niet interessant meer omdat ze er niets aan verdienen. Het produceren van generieke medicijnen in Nederland wordt helemaal lastig als je ook nog eens moet concurreren met lagelonenlanden als China en India. Goedkoop wordt zo duurkoop, omdat het voor de patiënt te lang duurt voordat het originele medicijn weer beschikbaar is.
Minister Kuipers van Volksgezondheid lijkt nu te begrijpen dat je niet ongelimiteerd de prijs van iets kunt verlagen. Hij stelt 12 tot 13 miljoen euro per jaar beschikbaar om de maximumprijzen van 4000 geneesmiddelen met 15 procent te verhogen. Maar ook dit geld moet ergens vandaan komen. Daarom gaat minister Kuipers minder geld uittrekken voor de vergoeding van dure, innovatieve medicijnen. En dat is jammer. Hoewel minister Kuipers arts is, gedraagt hij zich in dit dossier als koopman. Wat doorslaggevend zou moeten zijn, is of het nieuwe innovatieve middel effectief is, niet wat het in eerste instantie kost. Veel nieuwe innovatieve medicijnen zijn juist ontwikkeld voor een kleine(re) groep patiënten, omdat we weten dat ze daar alleen effectief zijn. Het gevolg is dat deze medicijnen duurder zijn, omdat met veelal hogere onderzoeks- en ontwikkelingskosten minder patiënten behandeld kunnen worden. Net als bij de generieke medicijnen komen kosten hier op de tweede plaats, om de patiënten te kunnen geven wat ze nodig hebben. Met het gegeven dat 7 procent van de totale Nederlandse zorgkosten wordt besteed aan medicijnen, kan de minister gerust iets meer dubbeltjes neertellen om patiënten toch eerste rang te laten zitten.
De auteur is moleculair bioloog.